Alles moest aan diggelen

Opgejaagd

Het was een van de eerste warme dagen van het jaar, en Jacob en Caroline zaten met een paar andere ouders en de kinderen in een speeltuin. Het was zo’n dag waarop de kinderen ineens weer de vrijheid konden voelen van buiten zijn zonder warme winterkleding aan. Buiten zijn kon weer zonder dat er een duidelijke activiteit op het programma hoefde te staan: de kinderen vermaakten zich wel terwijl de ouders comfortabel konden zitten. Olivier en een paar andere kinderen renden met vliegtuigjes over een grasveldje terwijl ze er passende geluiden bij maakten; Noortje stapte er een beetje tussendoor.

‘Hebben jullie het laatste nieuws al gehoord over Drenthe?’ begon Mirjam, de moeder van Celine.

‘Ja, iets met teken, toch?’ zei Mark. Zijn zoontje Kasper rende als een bezetene achter Celine aan, omdat ze zojuist zijn vliegtuigje had afgepakt.

‘Iets met teken? Ik heb het nog niet gehoord, wat was er dan?’ vroeg Caroline.

‘Ja, het is gebleken dat al die mensen die dood gevonden waren een tekenbeet hadden,’ zei Mark. Hij leunde ontspannen op zijn ellebogen op de picknicktafel. Zijn informele flanellen bloesje zag eruit alsof iemand wel de moeite had genomen om het even netjes te strijken.

‘Oh,’ zei Caroline.

‘Maarja, wat het precies is weten ze niet,’ ging Mark verder.

‘Hoe bedoel je, het is toch van een teek, zei je net?’ vroeg Jacob.

‘Ja, maar wat er precies aan de hand is, of die teken een virus bij zich dragen ofzoiets, dat weet nog niemand.’

Kasper had net zijn vliegtuigje weer bemachtigd en rende nu rondjes om Noortje heen met zijn vliegtuigje terwijl hij heel luid ‘vrrrrrr’ erbij zei. Noortje moest ontzettend lachen. Met zijn guitige snoet was Kasper met kinderen van alle leeftijden op zijn gemak. Caroline keek naar de rennende kinderen op het grasveld en had het gevoel dat ze alles van een afstandje bekeek. Alsof ze een buitenstaander was. Daar waren haar kinderen lekker aan het rennen in het gras. De wereld zag er klein uit en haar kinderen zagen er klein uit, niet zoals dat nu eenmaal hun normale formaat was, maar eerder alsof alles een beetje ver weg leek. Het gaf haar een unheimisch gevoel om er zo afstandelijk naar te kijken, alsof zich een film voor haar ogen afspeelde waar ze het plot nog niet van kende. Ze probeerde zichzelf weer wat dichterbij te halen, om maar dat afstandelijke gevoel kwijt te raken. Op de achtergrond van haar aandacht hoorde ze de vliegtuiggeluiden van de kinderen en het algemene rumoer en gegil. Ze keek omhoog en om zich heen, om haar zintuigen breder in te zetten dan alleen voor die club kinderen hier vlak voor zich. Onder al dat geluid van de kinderen door hoorde ze heel zacht een vogeltje tjirpen. Het was maar even, daarna hield het weer op.

Jacob keek ondertussen naar hetzelfde tafereel en zag hoe zijn kinderen plezier hadden. Voor hen was het gras en het spel met vliegtuiggeluiden het enige dat er op dit moment toe deed. Jacob wist nog goed hoe fijn hij het vroeger vond om buiten te rennen, het liefst met blote voeten. Het leek wel alsof hij met al die ruimte en al die buitenlucht niet anders kon dan actief zijn. Je moest buiten nu eenmaal rennen, springen of huppelen. Helaas was het nu nog te koud voor blote voeten en droegen de kinderen schoenen, wat ze er gelukkig niet van weerhield om lekker te rennen in het gras.

‘Nou, gelukkig wonen we niet in Drenthe,’ zei Jacob.

‘Nee,’ zei Caroline, ‘maar is het wel verstandig om de kinderen nu buiten in het gras te laten spelen? Er hoeft maar één verdwaalde teek te zijn…’

‘Ja,’ zei Mark, ‘maar in Drenthe mag de bevolking nu ook gewoon weer naar buiten.’ Op zijn gezicht was een brede grijns te zien, maar dat was een reactie op Kasper, die druk bezig was om Noortje met zijn vliegtuigje aan het lachen te maken.

‘Ja, okée,’ zei Caroline, ‘het mag misschien weer. Maar is het ook verstandig? Want ze lopen wel kans dat ze een tekenbeet opdoen. En zou er hier in Groningen niet net zo goed een kansje zijn dat er misschien een teek zit? Ik bedoel, zover zitten we niet van Drenthe af.’

Olivier en Celine renden ondertussen heel hard over het grasveld in de richting van Noortje en Kasper. Terwijl Olivier langs sjeesde zette Kasper net onverwachts een stap opzij. Dat werd een botsing. Olivier viel languit op het gras en begon te huilen. Tijdens zijn val had hij ook nog zijn zusje aangestoten, waardoor die ook was gevallen en nu ook aan het huilen was. Jacob liep naar ze toe en trok Olivier weer overeind. Hij pakte Noortje op en ging op zijn hurken naast Olivier zitten met Noortje in zijn armen, zodat hij ze allebei tegelijk kon knuffelen. Even zat hij middenin een enorm volume van huilende kindertjes vlakbij zijn oren. Maar even later was Olivier ineens klaar met huilen en rende hij weer verder met zijn vliegtuigje. Met Noortje op de arm liep Jacob terug naar de picknicktafel, waar hij naast Caroline ging zitten. Dit zijn de momenten om te koesteren, dacht hij bij zichzelf. Als dat kleine lijfje even de rust heeft om stil te zitten en tevreden is met niks, met hier gewoon zijn. Caroline woelde ondertussen door Noortjes warrige blonde krullen, en keek stiekem even in haar nek om te zien of daar misschien een teek zat. Noortje wiebelde om aan te geven dat ze weer verder wilde spelen en gleed van Jacobs schoot af.

‘Ik zou straks gewoon even een tekencheck doen als je je zorgen maakt,’ zei Mirjam. Dat was weer net iets voor Mirjam, om het zo simpel te laten klinken. Alsof je de zorgen hierover zo even kon wegpoetsen. Dat maakte het altijd wel fijn om in haar gezelschap te zijn; dan voelde het altijd net alsof het leven lekker licht en luchtig was.

‘Een tekencheck?’ vroeg Caroline, terwijl ze Noortje nakeek die zich weer temidden van de spelende kinderen begaf.

‘Ja, je weet wel, even overal grondig kijken of er een teek zit, vooral onder de oksels en in de nek enzo. Op plekken die lekker warm en veilig zijn voor zo’n teek. Als je een teek binnen 24 uur verwijdert is er niks aan de hand.’

‘Ohja,’ zei Caroline. ‘Maar denk je dat dat nu ook voldoende is? We hebben het niet meer over Lyme, hè. Er zijn wel gewoon mensen dood gegaan.’

Mirjam haalde haar schouders op en stond ondertussen op om Kasper en Celine uit elkaar te halen. Die waren alweer allebei aan hetzelfde vliegtuigje aan het trekken.

 

Op weg naar huis stelde Jacob voor om nog een extra rondje te fietsen. Hij had te lang stil gezeten in de speeltuin, zei hij.

‘Maar hebben we daar wel tijd voor?’ zei Caroline, terwijl ze met een kind voor en een kind achterop probeerde Jacob op zijn racefiets bij te houden.

‘Jawel toch, dacht ik wel?’ Jacob probeerde zijn telefoon uit zijn broekzak te vissen tijdens het fietsen, om te kunnen zien hoe laat het was.

Caroline keek op haar horloge. ‘Er is op zich nog wel tijd voor het avondeten. Maar ik wil wel nog een tekencheck kunnen doen.’

‘Maar dat kan toch net zo goed vanavond? Binnen 24 uur was toch op tijd, zei Mirjam?’

‘Ja, okée, maar gaan we het dan niet vergeten?’

‘Nou, nee, toch? Jij onthoudt het vast wel. En bovendien, we zijn niet eens in Drenthe in een of ander natuurgebied ofzo geweest hè. Gewoon in een speeltuin in Groningen. Dus ach, misschien hoeven we niet eens een tekencheck te doen.’

‘Nou, ik wil wel een tekencheck doen,’ zei Caroline, een beetje buiten adem van het tempo waarmee Jacob door fietste. Ze wist wel dat hij meestal meer zin had in activiteit buiten, dat stil zitten in een speeltuin voor hem waarschijnlijk vrij saai was geweest. ‘Weet je wat,’ zei ze, ‘ga jij anders gewoon alleen nog even een stukje fietsen. Ik heb toch de kinderen allebei al op mijn fiets, dan neem ik ze mee naar huis en kun jij nog even lekker in je eigen tempo en je eigen afstand.’

‘Vind je dat okée?’ Jacob leek nu haast nog een stukje harder te fietsen, nu hij dit zo zei.

‘Ja, prima,’ zei Caroline.

‘Goed, dan sla ik hier straks af. Tot zo!’

Even later fietste Caroline in een iets lager tempo alleen verder. Thuis gekomen worstelde ze zich door het spitsuur van naar binnen gaan met twee kleine kinderen heen. Nadat ze goed en wel alle schoenen en jassen uit hadden, handen hadden gewassen en de kinderen ieder met een soepstengel op de bank zaten, was ze de tekencheck al bijna weer vergeten.

‘Mama, kun je een boekje voorlezen?’ Olivier stond voor de bank met een boek van Kikker in zijn handen.

‘Nee, liefje, we zijn net thuis, ik wil nu even zitten en uitrusten.’

‘Straks dan, mama?’

‘Eh, nou, ik moet straks ook gaan koken, dus dat kan eigenlijk niet, Oliviertje.’

Olivier gooide zichzelf op de grond en begon te huilen. ‘Maar ik wou zooooo graag een boekje lezen! Je mag niet gaan koken! Je moet nu een boekje voor me lezen! Mamaaaaaa!’ Noortje kwam er nieuwsgierig bij staan en begon uit solidariteit mee te huilen.

‘Hè, jongens, jammer hè. Maar het kan nu gewoon even niet.’ Caroline probeerde een geduldige ouder te zijn maar voelde zich tamelijk ongeduldig worden. Wat een boel zinloos gehuil, ze kon er toch ook niks aan doen dat ze nu geen boek konden lezen? Ze had verdorie ook helemaal geen zin om te gaan koken. Oh, en die tekencheck, die moest ook nog! Ineens voelde ze zich ontzettend opgejaagd, alsof ze vreselijke haast had. Haar ademhaling voelde gejaagd. Ze voelde zich licht, alsof ze geen vaste grond onder de voeten had. Die tekencheck, die moest nu gebeuren. Het kon natuurlijk vanavond ook wel, als de kinderen toch zouden omkleden voor het slapen gaan. Maar ze moest dit opgejaagde gevoel nu meteen kwijt raken. Ze hoopte maar dat het weg zou gaan als ze die tekencheck maar achter de rug zou hebben. Ze stond op en liep naar de boekenkast, waar haar telefoon op een plank lag – hoog en buiten het bereik van de kinderen. Staand voor de kast zocht ze op hoe ze netjes een tekencheck moest doen. Haastig scrollde ze door de zoekresultaten en klikte de eerste aan die er betrouwbaar uit zag. Snel scande ze door de tekst op zoek naar specifieke instructies. Het zag er gelukkig vrij simpel uit.

‘Waaaaa!’ Het was Noortje die ineens veel harder begon te huilen. Caroline draaide zich om en zag dat Olivier haar een duw had gegeven. Waarom? Geen idee. Hij zal wel boos zijn geweest omdat Caroline geen boek had voorgelezen.

‘Hé, weet je wat jongens, we moeten nog even de tekencheck doen.’ Olivier hield op met huilen. Noortje snikte nog een beetje maar leek ook wel onder de indruk omdat haar broertje ineens stil gevallen was. Blijkbaar was er iets bijzonders aan de hand, zal ze hebben gedacht.

‘Wat is een tekencheck, mama?’ vroeg Olivier.

‘Dan doen jullie al je kleren uit en gaan we overal goed kijken of je misschien ergens een teek hebt zitten.’

Olivier keek een beetje vies. ‘Een teek? Wat is dat nou weer?’

‘Dat is een soort beestje, ….’ Oliviers gezicht vertrok naar afgrijzen. ‘Dat is een klein zwart bolletje, dat zit soms in het gras en misschien heb je dat wel mee naar huis genomen. Zullen we eens kijken of jij teken hebt verzameld in de speeltuin?’ Caroline probeerde het te laten klinken als een spelletje maar ze zag wel dat Olivier er helemaal geen zin in had.

‘Nee!’

Caroline bleef even uitgeblust staan. Ze moest ook al bijna gaan koken, maar die tekencheck, dat moest echt nu. Olivier rende om de bank heen naar het speelkleed dat er achter lag. Dat was ooit Jacobs idee geweest: door de bank een stuk van de muur af te zetten was er een verborgen plekje waar de kinderen lekker konden spelen en zich verstoppen voor de volwassenen. En dan zou het speelgoed mooi ook een beetje aan het zicht onttrokken zijn, en hoefden ze het dus niet zo vaak op te ruimen, had Jacob gezegd. Maar in de praktijk was het achter de bank altijd een zootje van jewelste en namen de kinderen het speelgoed waar ze op dat moment echt mee wilden spelen mee naar een plekje elders in de woonkamer, waar het dus wel weer opgeruimd moest worden. Maar om te verstoppen was de speelhoek nog steeds perfect, en Olivier en Noortje zaten nu giechelend achter de bank.

Caroline keek naar de telefoon die ze nog altijd in haar hand had. Ze hing hem aan de speaker en zette een muziekje op. Nieuwsgierig kwamen er na een tijdje twee gezichtjes om de hoek van de bank gluren. Noortje lachte breed en begon al een beetje heen en weer te wiebelen op haar mollige beentjes, alsof ze ging dansen.

‘Wat doe je, mama?’ vroeg Olivier.

‘We doen een blote-billen-feestje! Iedereen kleren uit!’

Caroline trok Noortjes trui over haar hoofd. Ze bleef vrolijk heen en weer wiebelen. Caroline hurkte naast haar neer en trok haar broekje op haar enkels. Ze stapte er zelf uit en wiebelde met haar dreumesdansje vrolijk verder door de kamer. Olivier was intussen ook begonnen om zelf zijn kleren uit te trekken, en tenslotte dansten er twee kleine lijfjes door de kamer. Noortjes stevige lijfje waar nog wat gezond babyvet op de benen en armen zat, en Oliviers spichtige lijfje met zijn fel zwarte haar erbij. Olivier dook op de bank. Daarna rende hij gauw weer verder en verstopte zich achter de stoel. Daar sprong hij met zijn blote lijfje ineens weer achter vandaan. Noortje moest ontzettend schateren van deze voorstelling. Wat moet het toch heerlijk zijn om je ergens zo in te kunnen verliezen, zoals kinderen dat kunnen. Caroline ging even zitten en genoot van de rust die ze cadeau kreeg nu de kinderen hier even druk mee bezig waren. Maar toen herinnerde ze zich de tekencheck weer.

‘Zo, Noortje, nu ga ik even onder je oksels kijken.’ Caroline pakte haar op schoot, maar dat stevige lijfje van Noortje bleek toch altijd weer slinks uit elke greep los te kunnen wurmen. Caroline rende achter haar aan en tilde Noortje op. Het werd een vlugge wals met een kind op de arm, waarbij Caroline ondertussen, als een ware multitaskende moeder, gauw in Noortjes nek, achter haar oortjes, onder haar oksels en in haar knieholtes inspecteerde.

‘Nu jij, Oliviertje!’

Olivier rende meteen weg en begon uitgelaten op de bank te springen. Caroline stond voor de bank en probeerde ook met Olivier een wals in te zetten. Ze nam zijn hand en bracht die omhoog alsof ze hem een draai in wilde leiden, waarbij ze vlug onder zijn oksel zou kunnen kijken. Maar Olivier liet zich niet foppen en sprong vrolijk heen en weer op de bank met zijn armen stijf tegen zijn lijf. Even had Caroline zin om weer gewoon toe te kijken naar twee vrolijk dansende aapjes in plaats van ze het leven zuur te maken. Maar toen dacht ze aan de teken in Drenthe. Ze stelde zich voor dat er morgen een nieuwsbericht in de krant zou staan met de kop: Dodelijke tekenbeten nu ook in Groningen aangetroffen. Ze zag al het kleine leven dat er in een speeltuin zou kunnen rondkrioelen. Er hoefde maar een kleine teek in Oliviers broekspijp te zijn geklommen… En hij was immers languit in het gras gevallen! Dus die teek had meer dan genoeg kans gehad om achter zijn oor te klimmen, of tussen zijn haren, of in zijn mouw…

‘Verdorie, Olivier! We moeten die tekencheck doen! Kom op, werk nou even mee!’ Caroline schoot uit haar slof en wist dat het niet constructief was om het zo aan te pakken. Als een ouder zegt ‘werk nou even mee’ dan weet een kind meteen hoe laat het is.

‘Werk nou even mee, mama! Ik moet dansen!’ Hij bleef fanatiek op en neer springen op de bank.

Caroline ging zitten op de bank, waar ze een beetje op en neer bewoog door Oliviers gespring op de plek naast zich. Ze moest al bijna gaan koken. En verdorie, die tekencheck! In haar hoofd voerde ze krijgsberaad. Ze wilde eigenlijk krijgsberaad met Olivier voeren, ze wilde aan hem uitleggen dat dit echt belangrijk was, dat de onrust in haar hoofd weer tot rust moest worden gebracht door deze taak nu even af te maken. Maar ze wist dat Olivier nog maar een kind was. Soms vergat ze dat wel eens, dan leek hij zo op haar in al zijn doen en laten, en zelfs in zijn uiterlijk, dat ze even vergat dat hij nog maar drie was en dus toch ook een klein beetje een wild diertje dat hield van springen en rennen en ravotten. Hem uitleggen dat het belangrijk was om jezelf netjes op teken te controleren na een bezoekje aan de natuur leek haar zinloos. Ze zou hem moeten afleiden, overtuigen, er een spelletje van moeten maken. Toen stond ze op en pakte een stoel uit de keuken. Die zette ze midden voor de bank neer.

‘Dit is de autowasstraat! Wie o wie komt er als eerste onderdoor kruipen?’

Olivier sprong meteen van de bank af. Hij kroop onder de stoel door. Terwijl hij er onderdoor kroop pakte Caroline gauw een enkel vast om even in zijn knieholte te kijken.

‘Zo, even achter de knietjes wassen!’ Ze wreef met haar hand in zijn knieholtes, alsof ze hem daar schoonpoetste met een washandje. Olivier was onder de stoel doorgekropen en rende nu naar de speelhoek achter de bank.

‘De wasbeurt was nog niet klaar! Oksels moeten ook nog schoon!’ riep Caroline. Olivier rende een rondje achter de bank langs en kwam nog een keer onder de stoel doorkruipen. Nu controleerde ze zijn oksels. Na nog een paar wasbeurten was ze tevreden en liet ze de muziek aan staan terwijl de kindertjes druk bleven dansen. Zelf liep ze naar de keuken want het was natuurlijk al lang en breed tijd om te koken.