Alles moest aan diggelen

Flarden

Wie in gezelschap leeft van kleine kinderen weet ongetwijfeld hoe onmogelijk het soms is om een gesprek te voeren, laat staan om een gesprek helemaal tot het einde toe af te maken. Zelfs een gedachte in je eigen hoofd van begin tot eind volbrengen is soms al te veel gevraagd. Het gevolg is dat er een halve flard blijft hangen, een onafgemaakte gedachte die haar eigen leven kan gaan leiden.

‘Heb jij vandaag ook iets gelezen over de onverklaarde sterfgevallen in Drenthe van de afgelopen tijd?’ vroeg Jacob, terwijl het gezin aan de avondmaaltijd zat.

‘Sterfgevallen in Drenthe? Nee, heb ik niks over gelezen,’ zei Caroline. Ze deed Noortje haar slabbetje om en legde een paar losse stukjes broccoli voor haar op tafel, om vervolgens naast haar plaats te nemen.

‘Ja, er waren de afgelopen tijd ineens opvallend veel mensen plotseling overleden, zonder duidelijke doodsoorzaak.’

‘Oh?’

‘Mama,’ zei Olivier, ‘mag ik straks ook een toetje?’

‘Ja hoor, lieverd, maar nu nog niet. Want eerst zitten we nog aan het warme eten van vanavond. Kijk, er zitten ook worteltjes door de broccoli heen, zie je wel? Dat heeft papa speciaal voor jou gedaan.’

Olivier keek even aandachtig naar zijn bord. Hij porde met een vingertje tussen de groentes. Toen hij alles voldoende geïnspecteerd had, begon hij op zijn dooie gemakje zijn groentes te sorteren: waar eerst in het midden van het bord nog een mengsel van groen en oranje had gelegen, daar bleef nu alleen de groene broccoli nog liggen. De oranje worteltjes legde hij netjes in het gelid in een cirkel op de rand van zijn bord.

‘Er waren dus allerlei onverklaarde sterfgevallen,’ vervolgde Jacob zijn verhaal. ‘En nu is de bevolking van Drenthe opgeroepen om voorlopig binnen te blijven.’

‘Wat?’ Caroline keek op. In Jacobs gezicht dacht ze ergernis af te lezen. Was hij geërgerd dat men in Drenthe niet naar buiten mocht? Maar dat raakte hen toch helemaal niet? Toen zag ze dat Jacobs blik op Noortje gericht was, die tegenover hem aan tafel zat en nu half was gaan staan op haar stoel.

‘Ja,’ zei Jacob. Zijn blik was nu weer op Caroline gericht. ‘Want niemand weet precies waarom al die mensen ineens dood zijn, en het is wel opvallend dat het allemaal in dezelfde regio heeft plaatsgevonden.’

‘Maar hoezo zijn ze ineens dood gegaan dan? Werden ze ziek? Of zijn ze…’

‘Hé, Noortje, niet gaan staan! Ga maar zitten, op je billen. We vinden het een beetje gevaarlijk als je op je stoel gaat staan.’

Terwijl Jacob het zei pakte hij Noortje bij haar bovenarm vast. Zijn toch al grote hand leek gigantisch in vergelijking met het kleine mollige armpje van Noortje. ‘Ben je klaar met eten? Noortje is klaar met eten, jongens.’ Hij maakte haar toet schoon en tilde haar uit haar stoel. Noortje liep meteen naar Caroline en legde haar hoofd tegen diens heup. Caroline aaide over haar bolletje terwijl ze ondertussen probeerde om haar zwarte jasje met schoudervulling wat aan de kant te houden om het netjes te houden voor haar werk. Ondertussen probeerde ze ook nog te eten. Dat ging maar moeilijk, want ze had nog maar één hand vrij. Ze bracht een halfvolle vork naar haar mond.

Terwijl Jacob weer ging zitten vertelde hij het volgende fragment van zijn verhaal: ‘Maar niemand weet dus waarom er ineens zoveel mensen dood gingen in Drenthe. Ik geloof niet dat mensen echt ziek werden ervan, ze gingen gewoon heel plotseling dood. Er was een puber die dood in bed werd aangetroffen, en een vrouw die met haar hond aan het wandelen was en toen kwam alleen die hond nog terug. Later hebben ze de vrouw ergens in het bos terug gevonden – dood.’

‘Jeetje,’ zei Caroline. Toen zag ze dat Olivier ineens met grote ogen naar zijn vader keek. Zijn zwarte ogen, die normaal details waren in zijn fijne gezicht, waren nu wijd open gesperd.

‘Heeft die hond dan die mevrouw dood gemaakt, papa?’

‘Nee, dat denk ik niet, lieverd,’ zei Jacob. ‘Die mevrouw was met haar hond gaan wandelen, en toen kwam de hond weer thuis zonder die mevrouw. Wat er met haar gebeurd is weten ze niet.’

‘Is die mevrouw gewoon zomaar dood gegaan dan?’ Olivier keek met een heel bleek gezicht van Caroline naar Jacob en weer terug naar Caroline. De bleekheid stak fel af tegen zijn zwarte haren.

‘Nou, vast niet zomaar, lieverd,’ gaf Caroline antwoord op Oliviers bezorgde vraag. ‘Mensen gaan niet zomaar dood. Er zal iets gebeurd zijn, misschien was ze ziek, dat weten we niet precies.’ Ze gebaarde naar Jacob dat ze voorlopig maar even moesten stoppen met dit onderwerp. Het was niet de bedoeling dat Olivier er van zou gaan dromen vannacht.

‘Mama,’ zei Olivier, ‘kun je hapjes voor me maken?’

Caroline zuchtte. ‘Ja, dat is goed schatje. Voor deze ene keer.’ Olivier schoof zijn bord over de tafel heen, en ze maakte een hapje op zijn lepel. Daarna schoof ze het bord weer terug zodat hij zelf het lepeltje kon pakken. Een beetje als een medewerker van een bank vroeger, die contant geld in een laatje stopte om het naar de klant toe te schuiven.

Het gezin at nu in stilte verder. Zonder er bij na te denken bracht Caroline haar hand naar haar oor, om een lok haar er achter te doen. Maar haar haar zat al keurig op z’n plek. Toch maakte ze de beweging af, en streek haar zwarte, steile haar nog eens opnieuw op dezelfde plek achter haar oor. Ondertussen viel haar blik op een stapeltje tekeningen en ander knutselwerk van de kinderen, dat Jacob gauw terzijde had geschoven toen hij de tafel dekte. Caroline had het direct zien liggen toen ze thuis kwam uit haar werk, en had bij zichzelf gedacht: Jacob en ik hebben toch wel heel verschillende ideeën over het concept opruimen.

Terwijl ze weer een hapje maakte voor Olivier, hoorde ze Noortje brabbelen; die zat inmiddels op de bank een boekje te bekijken. Haar beentjes staken recht vooruit maar werden bijna volledig bedekt door het grote prentenboek dat ze las. Alleen haar voetjes staken er nog onderuit. Carolines hoofd voelde rusteloos aan, alsof er allerlei gedachten heen en weer dansten maar niet één even wilde stilstaan om zich rustig te laten onderzoeken. Het luide smakken van Olivier en de babbelgeluidjes van Noortje mengden zich met de flarden van de ongrijpbare gedachten in haar hoofd en het werd een grote kluwen rommel. Ze probeerde de rommel met rust te laten en zich te richten op het eten. Later zou er wel tijd zijn om de warrigheid in haar hoofd uit te pluizen.

‘Mama, mag ik straks naar bed?’ vroeg Olivier. Hij schoof zijn bord weer naar Caroline voor een volgend hapje.

‘Huh?’ Er sprong een gedachte weg uit haar hoofd; net nu ze hem bijna gevangen had. ‘Ja, natuurlijk mag je straks naar bed. Het is bijna bedtijd.’

‘En mag ik straks ook in mijn zwembad zwemmen?’

‘Hè, wat?’ Wat was dit nu weer voor gekkigheid? Welk zwembad? Alweer had ze bijna gezegd ‘ja natuurlijk lieverd’, uit een soort reflex. Maar ze was nog net op tijd opgeschud uit haar eigen gedachten om zich te realiseren dat het een gekke vraag was.

‘Heb jij een zwembad?’ vroeg Jacob met een vrolijk gezicht.

‘Ja!’ riep Olivier blij, terwijl hij zich naar Jacob draaide. Caroline schoof ondertussen zijn bord weer terug met een hapje dat klaar lag.

‘Hapje!’

‘Mijn zwembad is boven, in de badkamer,’ zei Olivier. ‘Dat is namelijk het bad.’

Jacob moest lachen. ‘Grappenmaker! Morgen mag je weer in bad. Straks is het hoog tijd om te gaan slapen.’ En hij woelde even door Oliviers korte zwarte haren.

 

Later die avond zat Caroline met twee kinderen in pyjama’s op schoot voor te lezen. Ze keek neer op twee kruintjes die zich over het boek bogen, Olivier met zijn steile zwarte haartjes, net zoals Caroline, en Noortje met haar warrige blonde krullen, zo duidelijk afkomstig van Jacob. Tijdens het lezen dwaalden Carolines gedachten af naar de toestand in Drenthe. Ze was haast als een soort spreekbuis die de geschreven tekst van het boek automatisch in gesproken woord omzette, zonder er verder inhoudelijk over na te hoeven denken. Het is een heel handige vaardigheid als ouder om een boek te kunnen voorlezen terwijl je zelf aan iets anders denkt. Wel is het natuurlijk belangrijk om de dynamiek van het voorlezen een beetje overtuigend te doen, en niet alles monotoon op te dreunen. Maar als je hetzelfde boek al twintig keer hebt voorgelezen in de afgelopen twee weken dan gaat ook de dynamiek vanzelf. ‘Slapen gaan! schreeuwde Pad.’ Caroline sprak het met de nodige dramatiek uit. ‘Dat stond als laatste op mijn lijstje!’

Maar wat was nou precies die toestand in Drenthe? dacht ze ondertussen. Was er nou iets met giftig spul in de lucht? Jacob zei alleen dat er mensen plotseling overleden waren. En dat mensen voorlopig binnen moesten blijven. Maar waarom moesten ze dan binnen blijven? Wat hebben die sterfgevallen nou te maken met naar buiten gaan? Jacob had er ook niks over gezegd eigenlijk, alleen maar dat er iets was en dat mensen uit voorzorg binnen moesten blijven. Er begon een soort onbestemd gevoel te rommelen. Er was iets aan de hand; wat precies dat wist ze niet.

‘Mama, het boek is uit! Nu is het tijd voor knuffeltjes en kusjes!’ De kinderen doken elk onder een oksel en knuffelden met hun warme lijfjes tegen Carolines zij, ieder aan een kant. Die sloeg haar armen stevig om ze heen en wreef over hun ruggetjes. Door de pyjama heen voelde ze Oliviers knokige schouderbladen en de holte daartussen. Zowel Noortje als Olivier voelde warm onder haar aanraking, alsof ze twee kleine kacheltjes aan weerszijden van zich had.

‘Lekker slapen, lieve monstertjes! En nu ieder in je eigen bed!’

Olivier kroop onder zijn deken terwijl Caroline Noortje in haar slaapzak ritste en in haar ledikantje tilde. Noortje ging meteen zelf op haar buik liggen, en omdat ze haar benen onder zich had getrokken staken haar billetjes een beetje omhoog. Caroline liep nog even naar Olivier om hem ook over zijn hoofd te aaien en het licht uit te doen. Tenslotte ging ze in de schommelstoel zitten, en terwijl ze met haar hoofd achterover leunde staarde ze naar het plafond. Daar zag ze de afdruk van een roller met muurverf die per ongeluk tegen het plafond aan was gekomen. Het was een vlek van gebroken wit in het iets minder gebroken wit van de rest. Jammer dat Jacobs vader hier even slordig was geweest tijdens het verven. Maar het was natuurlijk wel heel fijn dat hij had meegeholpen destijds.

In de schemerige kamer waren ondertussen de snelle ademhalingen van twee kindjes hoorbaar. Af en toe smakte Noortje een beetje met haar mond: ze had last van doorkomende tandjes. Na verloop van tijd begon Noortje langzamer te ademen. Olivier draaide zich nog eens om in zijn bed; hij sliep nog niet, zo was te horen aan zijn onrustige bewegingen. In Carolines achterhoofd begonnen zich alweer gedachten te vormen. Wat was er nou in Drenthe aan de hand? Straks als ze beneden kwam moest ze maar even het nieuws opzoeken. Want dat was beter dan de beelden die zich nu vormden in haar hoofd. Ze zag een grote wolk van een soort grijzige mist voor zich die over Drenthe heen trok. Iets giftigs, waar mensen dood van gingen. De wind blies de wolk uit elkaar. Maar in plaats van dat de wolk echt oploste, waaiden er giftige flarden in verschillende richtingen. Een flard richting het noorden, een flard richting het zuiden. Moest ze niet nog even alle ramen controleren, of die wel goed dicht zaten? Wat nu als er echt een giftig gas door de straat trok? Nee, maar wacht, dit had ze echt helemaal zelf bedacht. Het was haar onbestemde angst die met haar aan de haal ging.

Na deze zinloze exercitie van haar hersenen besefte Caroline dat ze al heel lang tussen twee slapende kindjes in lag. Ze hoorde dat Oliviers ademhaling sloom en rustig was. Noortjes ademhaling hoorde ze bijna niet, zo diep sliep die. Caroline keek even in haar ledikantje en zag dat haar ribbetjes wel op en neer bewogen. Ze liep naar het raam om nog even te controleren of dat goed dicht zat. Buiten zag ze de schemerige contouren van de Wildernis. Caroline vertelde vaak schertsend aan mensen dat ze middenin het dorp woonden en toch zo de wildernis in konden lopen, maar dat klonk indrukwekkender dan de realiteit. De Wildernis was een park dat grotendeels door het dorp omgeven was, dat wil zeggen: het dorp was er in de loop der jaren omheen gegroeid. Maar een echte wildernis was het niet. Het was een park waar gedeeltes gecontroleerd wild mochten worden. Er waren stukken waar bomen jaren geleden omgewaaid waren en mochten blijven liggen, en er was ruig gras waar Schotse hooglanders graasden. Maar er waren in datzelfde park ook gewoon nette wandelpaadjes, een bloementuin met een keurig, gietijzeren hekje eromheen en een speeltuin voor de kinderen. Caroline leunde even op de vensterbank en keek of ze ook beweging zag in het park, maar de enige beweging die ze zag was het dansen van de wind in het struikgewas. Ze draaide nog een keer extra stevig de handgreep van het raam dicht en sloot ook het ventilatierooster. Toen ging ze naar beneden.

Jacob had inmiddels de afwas gedaan en was alweer op pad naar zijn schildercursus. Op het moment dat Caroline beneden kwam fietste Jacob fluitend langs de rand van de Wildernis. Op tafel had hij een briefje achtergelaten voor Caroline. ‘Fijne avond, liefste. Ik kom je vanavond knuffelen als je al in bed ligt.’ Ja ja, dacht Caroline bij zichzelf. Maar hoe zat dat nou met die toestand in Drenthe?