Alles moest aan diggelen

Gelijkmatig

Terwijl de kinderen over de oprit drentelden, viste Jacob een kaartje uit de brievenbus. Het was een uitnodiging voor een van Kaspers vele feestjes. Op de voorkant van de kaart stond een kleurige tekening van een tuin vol met bloemen, en op de achterkant stond in grote letters: we gaan weer naar buiten! Kom je ook? En daar onder, kleiner: neem je beschermende kleding mee, je wordt niet thuisgebracht. Even stond Jacob in gedachten verzonken naar het kaartje te staren. Hij dacht terug aan de astronautenpakken waarmee ze destijds de Wildernis in waren gegaan. Het idee alleen al gaf hem de kriebels.

‘Papa! Kijk wat Noortje doet!’

Jacob keek op en zag Noortje over de straat stappen. Ze waren net terug gekomen van de supermarkt en waren op weg naar binnen geweest, totdat zijn aandacht was afgeleid door de kaart van Kasper. Met haar blik gericht op iets ontzettend belangrijks dat Jacob niet kon zien, stapte Noortje met korte, doelgerichte pasjes de straat op.

‘Hé, kijk uit!’ Een fietser slingerde met een boog om Noortje heen, die midden op straat hurkte om iets te inspecteren.

Jacob rende naar Noortje en gooide haar over zijn schouder, als een zak aardappelen. Met één hand hield hij twee mollige enkeltjes stevig in de greep. Noortje begon te huilen.

‘Hè, Noortje! Niet op straat lopen! Je gaat ook altijd al op je stoel staan, op tafel klimmen, overal maar naartoe lopen, en nu dit weer!’

Jacob hoorde zichzelf praten en wist wat een onzin hij uitsloeg. Ze was te jong om te snappen dat ze de straat niet op mocht, ze ging gewoon ergens naartoe omdat ze iets interessants had gezien. Gelukkig was er geen auto te bekennen. En waarom telde hij nou al die dingen bij elkaar op, dat op haar stoel staan en op tafel klimmen en op straat lopen? Ze was één, dat was gewoon het normale gedrag van een dreumes. In elk geval wel van deze dreumes.

‘Kom, jongens.’ Jacob sleepte Olivier mee naar binnen met een huilende Noortje nog steeds op zijn schouder. Binnen gekomen worstelde hij zich door het spitsuur heen van jasjes en schoentjes uit, handjes wassen en huilende kindjes troosten. Olivier was opvallend volgzaam. Toen hij helemaal zelf zijn handen had gewassen én afgedroogd, pakte hij het kaartje dat Jacob in de haastigheid ergens op het aanrecht had neergegooid.

‘Wat is dit, papa?’

‘Dat is een uitnodiging voor een feestje van Kasper, in de tuin.’

‘Oh,’ zei Olivier. ‘Cool!’

Caroline kwam de kamer binnen en pakte nieuwsgierig het kaartje van Olivier aan. ‘Ah, Mark gaat ook weer naar buiten met de kinderen? Mooi zo.’

‘Ja, dat klinkt inderdaad mooi. Maar ze gaan dus met bedekkende kleding aan, hè. Wat een onzin.’ Terwijl Jacob het zei plofte hij moe op de bank.

‘Mama, mag ik iets snoepen?’ vroeg Olivier.

‘Nee, nu niet, jongen. We gaan straks koken. Dus dan moet je nu niet je buik volstoppen met andere dingen.’ Caroline draaide zich naar Jacob. ‘Waarom is dat onzin?’

‘Nou, het is toch helemaal nergens voor nodig? Ik bedoel, je kunt gewoon een emmer water bij de hand hebben.’

‘Een emmer water? Wat moet je daar nou mee dan?’

‘Zodat je water hebt om te ademen na een tekenbeet’ zei Jacob.

Fel draaide Caroline zich naar Jacob. Haar steile zwarte haar vloog er iets vertraagd achteraan. ‘Maar wat hebben we nou weer aan een emmer water dan? Ik bedoel, jij had een keer iets gelezen over iemand die onder water kon ademen na een tekenbeet. Maar het is toch niet de bedoeling dat we allemaal maar in onze badkuip gaan liggen na een tekenbeet?’

Jacob lachte. ‘Nee,’ zei hij, ‘het was niet mijn bedoeling om maar in de badkuip te gaan liggen. Dan kunnen we beter op de zeebodem gaan wonen!’ Hij liet zich wat verder onderuit zakken op de bank.

Verbijsterd keek Caroline hem aan.

‘Nee, dat was een beetje een misplaatst grapje,’ zei Jacob een beetje schaapachtig. ‘Maar ik ben zo zat van al die voorzichtigheid. Eerst de tekencheck, toen alsmaar binnen blijven en nu weer dat gedoe met de bedekkende kleding.’ Terwijl hij het zei had hij al het gevoel dat de muren op hem afkwamen. Alsof hij opgesloten zat in een krappe, smalle ruimte waar hij voortdurend zijn schouders een beetje moest optrekken om er maar net in te passen. Hij probeerde eens bewust zijn schouders een stukje te laten zakken. Die bleken nog best een eindje naar beneden te kunnen. ‘Ik ben er helemaal zat van en volgens mij is het helemaal niet nodig. De kansen op een tekenbeet waren al klein, we deden netjes een tekencheck en nu blijkt óók nog dat je na een tekenbeet niet eens dood gaat. Want in het ergste geval, mocht je toch zo’n tekenbeet oplopen, nou ja, dan kun je wel blijven ademen, maar dan gewoon onder water. En dan kan de wetenschap over een tijdje misschien wel iets voor je betekenen.’

Caroline bleef hem stomverbaasd aankijken. ‘Waar lees jij dat soort dingen dan?’ vroeg ze tenslotte.

‘Nou, gewoon, op het internet.’

‘Mama, mag ik wat snoepen?’

’Nee, Olivier, dat had ik toch al gezegd? Caroline draaide zich om en liep naar de keuken om te gaan koken. Jacob bleef achter op de bank en keek gemoedelijk toe hoe Noortje en Olivier op dit moment toevallig eens niet in elkaars vaarwater zaten. Olivier was druk bezig om de achterbak van zijn speelgoedautootje vol te laden met eten uit zijn keukentje, terwijl Noortje elders op de grond zat te puzzelen. Vaak was het wel een rustig moment, zo tijdens het koken. Op de een of andere manier leken de kinderen zelf lekker rustig te worden wanneer er om hen heen wat activiteit was. Zolang je als ouder maar bezig was met koken of schoonmaken of opruimen bleken de kinderen best goed zichzelf te kunnen vermaken. Maar ging je zelf even op de bank zitten, dan zagen ze hun kans schoon. Maar dit keer kon Jacob even ongestoord op de bank zitten terwijl iedereen bezig was. Hij haalde zijn telefoon tevoorschijn en zocht nog eens op wat er inmiddels bekend was over het onder water ademen na een tekenbeet. Er was weinig te vinden. Overal zag hij adviezen over bedekkende kleding. De overheid adviseerde om katoenen sokken te dragen, dat was beter dan wol. En de sokken moesten natuurlijk over de broek. Verder kon je speciale handschoenen kopen die flinterdun waren maar wel goed bedekkend, en er waren zelfs speciale hoofdbedekkingen te koop, als een soort masker dat een imker draagt. Maar ook met je gewone kleding kon je je volgens de overheid prima bedekken. Maar Jacob was op zoek naar iets anders. Hij zocht naar goed nieuws vanuit de wetenschap. Bijvoorbeeld dat er inmiddels meer onderzoek gedaan was en dat bleek dat mensen inderdaad niet meer overleden aan een tekenbeet. Dat ze nu verneveld water konden inademen of iets dergelijks. Na lang zoeken vond Jacob inderdaad berichten van wetenschappers die er mee bezig waren. Het onderzoek liep nog, stond er. De wetenschappers waren nog niet ver genoeg om al iets van een conclusie te kunnen trekken.

 

‘Mama, gaan we naar het feestje van Kasper morgen?’ vroeg Olivier aan het avondeten.

‘Eh, papa en ik waren nog aan het overleggen,’ zei Caroline.

‘Wat wou je overleggen?’ vroeg Jacob. Terwijl hij het zei schoof hij Oliviers bord terug met een kant en klaar hapje op de lepel.

‘Nou, ik wil wel gaan, maar ik wil wel bedekkende kleding aan doen dan.’

‘Prima,’ zei Jacob. Hij schoof zijn rechtermouw terug omhoog, richting zijn elleboog. Maar toen hij zijn arm uitstrekte naar Oliviers bord, schoof zijn mouw weer naar beneden en sleepte precies door zijn eigen eten. Er kwam wat rijst naast zijn bord terecht toen hij zijn arm weer terug trok, maar daar besteedde Jacob geen aandacht aan.

‘Maar jij dacht dat een emmer water voldoende was.’ Caroline klonk verbaasd, ze had zich duidelijk opgeladen voor een discussie over dit onderwerp en kreeg nu ineens onverwachts haar gelijk.

Jacob haalde zijn schouders op. In gedachten liet hij zijn protest van eerder los. Hij gaf de hoop op dat hij mensen kon overtuigen van de zinloosheid van al die voorzorgsmaatregelen, en hij liet los dat hij er zelf zo van baalde. Als Caroline het nodig vond om hem op te sluiten in de krapte die hem zijn bewegingsvrijheid ontnam, prima. Maar met al dit loslaten verging hem ook de zin om nog naar buiten te gaan. Als hij zich voorstelde hoe ze bij Kasper in de tuin zouden zitten in hun bedekkende kleding voelde hij alle energie uit hem weglekken, door zijn voetzolen de aarde in.

‘Papa, je moet weer een hapje voor me maken!’ zei Olivier.

‘Nou, hoe dan ook,’ zei Caroline, ‘ik wil zelf wel graag de juiste bescherming. Dus ik zal de kinderen inpakken met bedekkende kleding.’

‘Prima,’ zei Jacob weer.

‘Gaan we dan naar Kaspers feestje, mama?’ vroeg Olivier.

‘Ja, dat denk ik wel, jongen. Dan doen we weer astronautenpakken aan.’

‘Ahh, maar dat was stom!’

‘En het is ook helemaal niet nodig,’ mompelde Jacob. Terwijl hij het zei voelde hij al de brij van onenigheid die dit zou opleveren op hem neerdalen. Hij had het immers losgelaten. Waarom moest hij nou zo nodig vanuit zijn krappe opsluiting nog iets zeggen?

‘Nou, waarom zeg je dat nou? Ik vind het wel nodig. Ik ben nog steeds bang voor die teken. Ik heb nog niet het licht gezien van die hoax, zoals jij blijkbaar. En je gaat nu volledig aan mijn gevoelens voorbij door maar gewoon te roepen dat het niet nodig is.’ Caroline klonk fel, zoals ze soms kon zijn wanneer ze zich verongelijkt voelde, wanneer ze in de startblokken stond voor een stevige discussie maar geen echt doelwit had om op te schieten. ‘Je hebt trouwens ook wat rijst gemorst.’ Ze draaide zich naar Olivier. ‘Het is wel nodig, jongen. Ik weet dat je het niet zo fijn vond vorige keer. Maar als we naar het feestje van Kasper willen, dan moet dat met astronautenpakken.’

‘Okée,’ zei Olivier. ‘Ik ga vast een cadeautje voor Kasper uit de speelgoedkist zoeken!’ Hij schoof van zijn stoel af en rende naar de woonkamer.

 

De volgende dag was Caroline druk in de weer om de kinderen dik in te pakken in beschermende kleding. Sokken over de broek heen, handschoenen aan, elastiekje over de mouwen heen. In de auto op weg naar Kaspers feestje zaten Jacob en Caroline stil naast elkaar. Ook achterin waren de kinderen een stuk stiller dan anders. Af en toe zei Noortje ‘da!’ en wees ze naar iets buiten. Maar verder leek het hele gezin in een soort afwachting van hoe deze middag zou uitpakken. Zowel Jacob als Caroline hoopten maar dat ze niet weer naar de speeltuin zouden gaan deze keer. Caroline herinnerde zich weer hoe ze op Kaspers vorige feestje allemaal ineens in de speeltuin hadden gestaan, met Olivier op zijn buik aan de rand van de vijver. Dat kon nu echt niet, want zijn hoofd was niet volledig bedekt, dacht ze. Als hij op zijn buik in het gras zou gaan liggen zou er zo een teek in zijn nek kunnen kruipen. Er trok een rilling door haar heen. Jacob dacht ondertussen terug aan hoe ze met de astronautenpakken in de speeltuin van de Wildernis waren geweest, waar hij diep triest van was geworden. Want met een astronautenpak kon je gewoon echt niet lekker in de speeltuin spelen. Een tuinfeestje bij Kasper, dat zou misschien nog kunnen, dacht hij. Met een handschoen aan kon je nog wel een denkbeeldig taartje eten.

‘Gefeliciteerd met je verjaardag, Kasper!’ riep Olivier vrolijk terwijl ze aan kwamen lopen bij Kaspers huis. Die stond al in de deuropening. Hij droeg een lange broek en sokken eroverheen en handschoenen over een lange-mouwen-shirt. Zijn hoofd was onbedekt.

‘Dankjewel!’ Kasper nam het cadeautje van Olivier aan en pakte het uit. Dit keer was het een houten kiepwagentje waar Olivier al in geen tijden meer mee had gespeeld. ‘Leuk!’ riep Kasper, terwijl hij naar binnen rende en aan het andere einde van de lange gang door de tuindeur weer naar buiten. Daar zette hij het kiepwagentje op de tuintafel, naast een aantal andere cadeautjes. Vanaf het terras zwaaide het gezin even door het raam naar Mark en Selma, die bezig waren een dienblad met hapjes en drankjes klaar te maken voor als Kasper klaar zou zijn met zijn onzichtbare taartjes. Die zwaaiden terug en gebaarden dat het gezin vast buiten plaats kon nemen. Olivier was al met Kasper mee de tuin in gelopen en zat met Kasper en Celine op een picknickkleedje achter in de tuin. Dat lag een beetje verstopt achter het lage struikgewas dat de tuin van Mark en Selma in de lengte in tweeën deelde. De forsythia die bij het vorige feestje nog fel geel dwars door het beeld heen stak, stond nu vol met groen blad. Ook de andere struiken waren nu voller en groener, en de kinderen op het picknickkleedje waren bijna helemaal aan het oog onttrokken van de ouders op het terras. Jacob en Caroline gingen met Noortje aan de tuintafel zitten, waar Caroline een beetje scheef leunde om Olivier nog te kunnen zien.

Mirjam zat al op het terras, ook op een strategische plek om Celine in de gaten te kunnen houden. ‘Fijn hè,’ zei ze, ‘dat we weer gewoon naar buiten kunnen.’

Jacob knikte alleen maar. Hij voelde hoe de elastiekjes om zijn polsen zijn shirt met lange mouwen dicht drukten. Het benauwde hem. Hij stelde zich voor dat de warmte die hij genereerde niet weg van zijn lichaam kon, maar gevangen zat door die twee elastiekjes. Als hij zich te druk zou maken vandaag zou hij het waarschijnlijk veel te warm krijgen. Hij nam zich voor zich koest te houden, zowel fysiek als mentaal. Hij had immers bedacht om zich er maar bij neer te leggen.

‘Ja, wel fijn om weer buiten te zijn,’ zei Caroline. ‘Het was toch ook helemaal niks, hè, al dat binnen zitten.’

Jacob keek even naar Celine en zag dat zij een soortgelijke outfit aan had als Kasper. Sokken over de broek en handschoenen aan. Ook Mirjam en de andere volwassenen hadden zich goed ingedekt.

Even later aten Olivier, Kasper en Celine de onzichtbare taartjes die Kasper voor ze gebakken had. Noortje stapte een beetje rond door de tuin. Zo af en toe bukte ze even voorover om een bloemetje te bekijken. Als een klein beertje scharnierde ze alleen in haar heupen, zodat haar billen naar achteren staken en haar romp naar voren kantelde. Met haar handen leunde ze op haar bovenbenen, net boven haar knietjes. Er stonden volop madeliefjes in het gras, en zo her en der gele boterbloemetjes. Caroline hield Noortje nauwgezet in de gaten, en steeds als ze zag dat Noortje iets probeerde te pakken met haar kleine vingertjes, liep Caroline er gauw naartoe. Jacob zat ondertussen vrijwel roerloos aan de tuintafel, waarbij hij zijn voornemen om zich koest te houden probeerde vol te houden.

Toen Caroline net weer was gaan zitten nadat ze even bij Noortje had gestaan, zagen zowel Caroline als Jacob dat Noortje probeerde haar handschoen uit te trekken. Dat lukte niet, want de handschoen zat vast met het elastiekje. Jacob en Caroline zagen allebei hoe Noortje verwoed bleef proberen om die handschoen uit te trekken. Caroline maakte al aanstalten om op te staan, maar Jacob was haar voor. Geërgerd liep hij snel naar Noortje toe. Die was inmiddels heftig gefrustreerd. Ze rukte maar aan de handschoen en begon te huilen van de onmacht. Jacob tilde haar op en liep met haar op de arm verder de tuin in.

‘Stom hè, die handschoenen,’ fluisterde hij. ‘Weet je wat, we doen ze even uit.’ Noortje was nog steeds aan het huilen, ook nadat Jacob de handschoenen uit had gedaan. Hij hield haar op de arm, want hij wilde niet meteen al te veel provoceren door haar zonder handschoenen terug in het gras te zetten. Hij volgde het slingerpaadje om de struiken heen, langs het picknickkleed met de andere kinderen, totdat hij achterin de tuin in een stuk met wat hoger gras stond, omringd door de hoge bomen van de achterburen. ‘Kijk,’ zei hij tegen Noortje, ‘daar zit een vogelnestje, daar in die boom. Zie je dat?’ Noortje knikte met een betraand gezichtje. Jacob liep nog een stukje verder, en nu keken ze allebei aandachtig naar wat er nog meer te vinden was.

‘Jacob, wat doe je?’ riep Caroline hem toe vanaf het terras. Ze stond aan de rand van de tegels, net alsof ze aan de rand van een waterpartij stond waar ze zich niet in durfde te begeven. Ze leek zelfs met haar lange, smalle houding wat voorover te leunen zonder daadwerkelijk een stap naar voren te nemen.

‘Noortje en ik kijken even rond,’ zei Jacob. Hij hoefde niet te roepen want zo groot was de tuin van Mark en Kasper nu ook weer niet. Het slingerende paadje suggereerde een enorme afstand, en achterin de tuin leek het een wereld van verschil met het nette terrasje vlak tegen het huis aan. Hier achterin had het allemaal blijkbaar wat wilder mogen worden; het gras kwam hier tot Jacobs kuiten. Toch was de echte afstand hemelsbreed tussen het terras en dat wilde achterstuk helemaal niet groot. Jacob begreep niet waarom Caroline zo moest roepen, het leek zelfs wel alsof er wat paniek in haar stem zat. Terwijl Jacob Noortje nog steeds gewoon op de arm had.

‘Maar je staat in het hoge gras!’ zei Caroline.

‘Ja, maar ik ben toch bedekt? Ik heb mijn sokken over mijn broek. En ik hou Noortje wel op de arm hoor, die zet ik niet zomaar weer neer.’

‘Heb je haar handschoenen uit gedaan?’ zei Caroline toen, alsof ze dat net pas had opgemerkt. Vermoedelijk had ze hem al de hele tijd in de gaten gehouden.

‘Ja, maar alleen nu ik haar zo op de arm heb, hoor,’ antwoordde Jacob.

‘Okée,’ zei Caroline. ‘Maar kom je straks gewoon weer aan tafel zitten? Ik vind het toch niet zo’n fijn idee, dat je in dat hoge gras staat.’

Jacob knikte, en legde even zijn wang tegen die van Noortje. Ze legde haar hele lijfje tegen hem aan, vanaf haar plekje op zijn arm maakte ze contact tot en met hun gezichten die elkaar raakten. Samen keken ze nog even naar wat er in de bomen van de achterburen te zien was, en toen liep Jacob weer terug naar het terras. Daar gingen ze weer aan de tuintafel zitten, Noortje bij Jacob op schoot.

‘Toch niet helemaal ideaal, die handschoenen,’ zei Caroline tegen Mirjam, alsof ze zich een beetje verontschuldigde voor Jacob.

‘Nee, niet echt,’ zei Mirjam. En ze trok ook haar handschoenen uit. Dat kon natuurlijk best aan tafel. ‘Celine, lieverd, wel je handschoenen aan houden, hè,’ zei Mirjam tegen haar dochter, die nog op het picknickkleedje in het gras zat.

‘Ja maar mama, ik wil dit theekopje vasthouden als een echte dame, met een pinkje omhoog, weet je wel. Maar dat lukt helemaal niet met een handschoen!’

Celine hield een klein speelgoedtheekopje omhoog, dat sowieso al te klein was om echt goed beet te pakken, laat staan met een handschoen.

‘Dat snap ik, lieverd,’ zei Mirjam, ‘maar echte dames hadden juist ook handschoenen aan vroeger. Dus hoe zouden die dat dan hebben gedaan?’

‘Weet ik niet,’ zei Celine nors. ‘Maar dit is gewoon stom.’ Ze trok haar handschoen nu uit en pakte het theekopje op.

‘Stop! Jij gaat nu meteen van dat picknickkleedje af!’ brieste Mirjam. Ze stond op van tafel en greep Celine bij haar arm. Ze trok Celine mee naar de tafel en plantte haar daar neer. ‘Zo, hier kun je wel als een dame theedrinken. Als je aan tafel zit kunnen de handschoenen wel even uit.’ Gelukkig klonk Mirjam alweer iets kalmer. En zodra Celine was gaan zitten trok ze zelf haar handschoenen uit en pakte haar thee weer nuffig vast.

Even later kwamen ook Kasper en Olivier aan tafel zitten, en trokken ze hun handschoenen uit. Tenslotte pakte Mark maar de bak met speelgoedbordjes en speelgoedeten en zette die er bij op tafel. Noortje zat nog steeds op Jacobs schoot en speelde nu met een bordje speelgoedeten dat Olivier haar kant op schoof.

‘Wil je een taartje, papa?’ vroeg Olivier.

‘Graag, jongen,’ zei Jacob. ‘Doe maar een chocoladetaartje.’ Het was wel duidelijk dat niemand nu nog naar de speeltuin wilde gaan. Buiten aan een tafel zitten was voorlopig wel even genoeg.