Alles moest aan diggelen

Nieuwe flarden

Tekenbeet op het strand. Branding blijkt redding, was de kop. Jacob hield Caroline zijn telefoon voor en toonde haar het nieuwsbericht dat er bij hoorde. Het ging over een man die aan het strand door een teek gebeten was, niet meer kon ademen door het effect van het virus op de longen, en toen in de branding was gevallen. Daar werd hij even later door omstanders gevonden, verrassend genoeg nog in leven. Want onder water bleken zijn longen nog te functioneren. De man lag inmiddels thuis in zijn badkuip, volledig ondergedompeld.

Caroline lachte. ‘Dit is een hoax, toch?’

‘Weet ik niet,’ zei Jacob. ‘Klinkt wel ongeloofwaardig, hè?’

Jacob keek nog eens naar het artikel, terwijl Caroline opstond om voor iedereen thee in te schenken. Het was een moment van relatieve rust: de kinderen hadden elk een koekje waar ze even zoet mee waren. Op de grond lag een enorme lading speelgoed in allerlei verschijningsvormen: de bewijsstukken van weer een dag met veel binnen zijn. Olivier schepte er bijzonder plezier in om niet alleen al het speelgoed uit de kast te trekken, maar ook nog eens alles door elkaar heen te gebruiken. Dan speelde hij dat hij aan het koken was, of op reis ging, of boodschappen deed, en dan moest hij daarvoor persé zowel de duplo als de houten blokjes in dezelfde tas of pan door elkaar gooien.

Jacob zei nog: ‘Het lijkt me eigenlijk wel echt hoor.’ Maar Caroline stond al in de keuken en hoorde hem niet.

‘Wat zei je?’ vroeg Caroline toen ze weer terug de woonkamer in kwam.

‘Nou, dat het toch wel echt lijkt, hoor.’ Jacob liet haar zijn beeldscherm nog eens zien, nu met een ander artikel van dezelfde strekking.

‘Ja maar wat voor nieuwsbronnen zijn dit? Schrijft de NRC er ook iets over, of de Volkskrant?’

Jacob boog zich weer over zijn telefoon en tikte nog wat dingen in.

‘Mama!’ riep Olivier. ‘Mag ik nog een koekje?’

‘Hoeveel heb je al gehad, jongen?’

‘Twee!’

‘Nou, en hoeveel koekjes mag jij altijd?’

‘Twee!’

‘Dus wat denk je, mag je dan nog een koekje?’

‘Nee!’

Caroline keek naar Jacob, die nog steeds over zijn telefoon gebogen zat, zoekende naar meer informatie. Ondertussen was Olivier van de bank gesprongen en racete hij nu met een speelgoedautootje door de kamer. Het maakte een hels kabaal met de harde wielen op de harde grond. Noortje zat nog rustig te peuzelen van haar koekje.

‘Kijk,’ zei Jacob, ‘hier heb ik een nieuwsartikel dat wel iets zegt over de tekenbeet aan het strand, maar daar staat dan alleen zoiets van er wordt gezegd dat.’

Heng, heng, sjeesde Olivier voor hen langs. Caroline begreep niet precies wat Jacob bedoelde. Bedoelde hij dat het artikel het rapporteerde als een gerucht, iets dat waarschijnlijk niet waar was?

‘Dus ze zeggen dat het een hoax is?’ vroeg ze.

Jacob schudde zijn hoofd.

‘Mama!’ riep Olivier. ‘Wanneer gaan we weer eens koekjes bakken?’

‘Wacht even, Oliviertje.’

‘Hm!’ zei Olivier geërgerd, maar hij bleef wel stil.

‘Maar dat artikel rapporteert het dus als een soort gerucht ofzo? Iets waarvan ze geen idee hebben of het waar is?’

‘Nee,’ zei Jacob, ‘Nee, zo lees ik dat niet. De schrijver van dit artikel was gewoon te mainstream om het stellig te durven zeggen, lijkt me. Die wilde alleen opschrijven van men zegt dat. Snap je?’

‘Mama!’ riep Olivier. ‘Mama, als we straks koekjes gaan bakken, mag ik je dan helpen?’ Hij vertraagde even terwijl hij met zijn auto langs kwam rijden.

‘Hè wat? Ik heb toch helemaal niet gezegd dat we koekjes gaan bakken?’

‘Jawel! Dat heb je net beloofd!’

‘Wacht, Olivier, maar ik ben met papa aan het praten. Wacht nou heel even!’ Maar Olivier begon nu luid te zingen terwijl hij met zijn lawaaiige autootje voorbij reed. Het werd steeds onmogelijker om een gesprek te voeren.

‘Maar als iets een hoax is,’ probeerde Caroline nog, ‘dan zal een journalist toch ook opschrijven dat men zegt dat er iets gebeurd is? Dus hoe weet jij nou of het gewoon een te brave journalist is die het niet durft op te schrijven, of een hoax?’

Jacob keek haar aan. Hij bleef haar aankijken maar zei niks. Caroline vroeg zich af of ze iets heel geks had gezegd, maar hij bleef maar kijken. Ondertussen sjeesde Olivier luid zingend door de kamer.

‘Sorry, liefste,’ zei Jacob. ‘Ik probeerde te luisteren maar het lukt echt niet met al dat lawaai. Wat zei je?’

Caroline probeerde het nog eens, maar Olivier kwam weer luid zingend langs sjezen, en ze zag dat de lege blik in Jacobs ogen er nog steeds was. Hij schudde zijn hoofd. ‘We hebben het er nog wel over, goed?’

Caroline knikte.

‘Mamaaaaa! We gaan nu koekjes bakken, jij en papa zijn klaar met praten!’

Olivier kwam weer langs sjezen. Het geluid maakte Caroline gillend gek. Er waren steeds maar geluiden om haar heen, de hele dag door, en alsmaar zaten ze binnen. Als je tenminste naar buiten kon, dan kon je even iets anders horen, dacht ze. Vogeltjes ofzo. Of schreeuwende kindjes met een iets andere akoestiek. Of vrolijk schreeuwende kindjes in plaats van drammerig schreeuwende kindjes.

‘Mama! Nu!’ Boos stond Olivier voor haar. Even zei ze niks.

‘Laat me met rust! Ik wil helemaal geen koekjes bakken! En hou nou ook eens op met al dat lawaai!’ barstte ze uit. Ze sprak te luid, ze zag Olivier schrikken. Hij was zich duidelijk van geen kwaad bewust. Caroline had hem even een waarschuwing moeten geven voordat ze zo uitbarstte, dacht ze. Waarom had ze hem niet gewoon een waarschuwing kunnen geven, als een beschaafde ouder?

‘Kom jongen,’ zei Jacob, terwijl hij opstond van de bank. ‘Ik heb wel zin om met jou samen iets te bakken! Maar ik wil geen koekjes maken. Ik wil wel brood bakken! Heb je dat wel eens gedaan?’

Olivier schudde zijn hoofd en liep gedwee met Jacob mee naar de keuken. Caroline zag aan Olivier dat hij nog een beetje onder de indruk was van haar plotselinge uitbarsting. Zijn schouders hingen wat, hij bleef dicht bij Jacob in de buurt. Gelukkig was Jacob heel opgewekt tegen hem aan het vertellen wat ze zouden gaan doen. Waarom was Jacob eigenlijk zo opgewekt? Het leek haast wel alsof hij was opgevrolijkt door dat artikel over die hoax. Alsof hij er hoop uit putte, alsof hij echt dacht dat ze nu wel weer naar buiten konden omdat een tekenbeet niet meer dodelijk zou zijn. Maar zelfs als een mens ermee in leven kon blijven door onder water te ademen, dan was dat toch nog steeds helemaal niet handig? Moesten ze dan de rest van hun leven in een badkuip gaan doorbrengen? En bovendien, dit was toch een hoax, dus het was in het geheel niet waar?

Noortje had eindelijk haar koekje helemaal opgepeuzeld en kwam nu vrolijk naar Caroline toe stappen. Even voelde die wat ergernis. Niet nog een kindje dat iets van haar wilde, dacht ze. Maar ze begreep dat dit de ergernis van eerder was, de ergernis van Olivier die maar was blijven zeuren over koekjes bakken terwijl Caroline met Jacob een gesprek probeerde te voeren. Noortje kwam voor Caroline staan met een boek in haar hand. Caroline trok haar op schoot en sloeg het boek open. Noortje wees wat dingen aan. Een paard, een geit, een koe. ‘Boe!’ zei Noortje, en ze keek verwachtingsvol omhoog naar Caroline. Die glimlachte. In gedachten was Caroline nog steeds bezig om het gesprek met Jacob in haar hoofd om en om te keren om het van alle kanten te bekijken. Had Jacob nou het idee dat een tekenbeet echt niet meer gevaarlijk was? Caroline voelde een golf van schrik door haar heen trekken. Wat nu als Jacob zou voorstellen om weer met de kinderen naar buiten te gaan, gewoon, onbeschermd? Wat nou als hij dacht dat het veilig was en Caroline het daar niet mee eens was? We hebben het er nog wel over, had hij gezegd.

Uit de keuken kwam het gerammel en gerinkel van bestek tegen de roestvrijstalen beslagkom, van de keukenla die open en dicht ging, en een druk gekwebbel van Olivier. Maar ook Jacob was vrolijk aan het praten. Hij maakte een heel andere indruk dan in de afgelopen weken, de weken van tekenchecks, binnen zitten en voorzichtig doen. Waar hij eerder nog nergens energie voor leek te hebben, leek hij nu ineens te zijn opgeleefd. Had hij soms het idee dat dit ene bericht echt iets zou veranderen?

Wacht, dacht Caroline bij zichzelf, nu was ze in een cirkeltje aan het denken. Deze gedachte had ze al gehad. Ze had immers al bedacht dat Jacob misschien te vrolijk was. En ze had ook al bedacht dat het haar een hoax leek. En zelfs als het niet een hoax was, dat het dan nog steeds niet betekende dat het veilig was om naar buiten te gaan. Want straks lagen ze ineens onder water in de badkuip te ademen! Nee, natuurlijk kon het niet zo zijn dat Jacob dat een goed idee vond.

‘Boe!’ zei Noortje weer. Ze keek weer omhoog naar Caroline. Met een klein prikvingertje wees ze naar het boek. Ze bleef maar kijken. Caroline moest toch even wat meer haar aandacht bij het boek hebben. Ze probeerde in gedachten het onderwerp van de teken en onder water ademen in te pakken, in een stevig pakketje. Ze stopte het weg in een laatje dat ze later wel weer open zou trekken. Vanavond, als ze de tijd zouden hebben om rustig te overleggen. Caroline richtte haar aandacht op het boek van Noortje.

In de keuken hoorde ze Jacob en Olivier rommelen. Ze rook de weeïge geur van het broodbeslag. De geur van een vers broodje in de oven moest nog komen. Ach, dacht ze bij zichzelf. Konden ze maar naar buiten. Ze keek uit het raam. Daar zag ze het frisse groen van beregende bladeren. De tuin was vol met de jonge energie van de lente, vol met groen en gewoon vol met alles wat er de afgelopen tijd omhoog geschoten was door de regenbuitjes na een periode van zonnig en warm weer. Maar het was ook allemaal ontzettend nat, alles was beregend en hing zwaar van de druppels naar beneden. Olivier was lekker bezig met Jacob, en Noortje zat rustig op schoot. Waarom wou ze eigenlijk naar buiten, nu op dit moment? Caroline pakte deze gedachte ook maar even in en stopte hem in een ander laatje. Ze wees naar een varken in Noortjes boek. Die keek verwachtingsvol omhoog, totdat Caroline het geluid van een varken nadeed.

 

Toen ze ’s avonds aan het avondeten zaten, zei Jacob:

‘Hoe vond je het om samen brood te bakken, Olivier?’

‘Leuk!’ riep Olivier. Het dampende brood stond op het aanrecht af te koelen. Het zag er prachtig uit, mooi rond en hoog gerezen, als een echt ambachtelijk broodje.

‘Ik vond het ook leuk,’ zei Jacob. ‘Zullen we dat vaker doen? Als we nou elke week ons eigen brood bakken voor de hele week, dan gebruiken we weer wat minder plastic verpakkingsmateriaal. Dat is toch een mooi streven.’

‘Nou,’ zei Caroline. ‘Dat zou inderdaad mooi zijn. Maar wil je echt elke week brood gaan bakken?’

‘Ja joh,’ zei Jacob, ‘we kunnen het allicht proberen! En ik wil zo graag minder plastic gebruiken. Wat zouden we nog meer kunnen doen, jongens, om plastic te minderen?’

Olivier stopte met eten. Jammer, dacht Caroline. Zat hij eindelijk eens tevreden aan de avondmaaltijd met een beetje tempo te eten, werd hij weer afgeleid door dit onderwerp. En waarom moesten ze nou ineens minder plastic gaan gebruiken? Caroline voelde zich een beetje opgejaagd door het idee. Natuurlijk, ze wou ook wel minder plastic gebruiken als dat kon. Maar het leven was al moeilijk genoeg nu. Moest dit er nou ook ineens bij?

‘Ik heb een idee!’ zei Olivier. Hij stak een betweterig vingertje omhoog, om aan te geven dat ze echt even allemaal naar hem moesten luisteren. ‘We kunnen een moestuintje beginnen! Dan kunnen we zelf groentes uit de tuin maken. Zoals worteltjes, mandarijntjes, nootjes, avocado’s…’

Caroline moest er even om glimlachen, hij noemde natuurlijk precies alle dingen op die hij lekker vond. Maar niet bepaald de dingen die een beginnende tuinier makkelijk zou kunnen verbouwen. Nou ja, behalve worteltjes misschien. Caroline keek naar Jacob en zag hem ook glimlachen.

‘Ja, jongen, dat lijkt me een goed idee. Dat zou ook leuk zijn om samen te doen, hè.’

Olivier knikte fanatiek. Maar ineens voelde Caroline haar handen ijskoud worden. Een moestuin? Wat? Dat kon natuurlijk helemaal niet. Wie gaat er nou aan een moestuintje beginnen in een tijd van dodelijke teken? En toen kwam er nog een gedachte bij in haar hoofd. De kou trok verder door haar lijf heen. Ze voelde de ijzigheid om haar longen heen draperen, ze konden bijna niet meer rustig inademen. Wat nou als Jacob echt dacht dat dat een goed idee was? Omdat hij in die hoax over teken geloofde? Als hij dacht dat ze echt weer gewoon naar buiten konden?

‘Nou, jongens,’ zei Caroline. Haar stem klonk voor haar gevoel heel smal, alsof alle warme boventonen eruit verdwenen waren. Het was een droge mededeling die ze zo goed mogelijk over haar lippen probeerde te krijgen. ‘Een moestuin lijkt me eigenlijk niet zo’n goed idee. En moeten we echt nu gaan nadenken over manieren om plastic te besparen? We moeten al zoveel nu. We moeten al over zoveel dingen nadenken.’

‘Nou, we hoeven niks hoor,’ zei Jacob. Hij klonk veel te relaxed, vond Caroline. ‘Maar ik vond het wel leuk om even over de mogelijkheden na te denken. Maar wat moeten we nog meer dan?’

‘Weet ik niet,’ zei Caroline. Ze keek weg om Jacobs ogen te ontwijken. Op het aanrecht zag ze de stapel borden en bakjes staan die allemaal nog afgewassen moesten worden. Al die bakjes, waarom gebruikten ze toch alsmaar zoveel bakjes? Omdat ze steeds lekkere dingen uit bakjes snoepten. Een lekker bakje met nootjes, een lekker bakje met koekjes. Zo stapelde de afwas zich wel op. ‘Nou ja,’ zei ze tenslotte, ‘nadenken over risico’s enzo. Nadenken over teken. Of ze dodelijk zijn.’

Jacob knikte begripvol maar ging er verder niet op in. Nu wist Caroline nog steeds niet hoe hij er over dacht.

‘Mamaaaaa!’ zei Olivier ‘Maar een moestuin lijkt me zo leuk!’