Eenzame bunkers
‘Ik ga vandaag even in de tuin werken,’ kondigde Jacob op een zaterdagochtend aan. Hij stond voor Caroline, die zat, en zijn hele lichaamshouding straalde vastberadenheid uit: hij stond wijdbeens, met zijn handen in de zij.
‘In de tuin werken?’ vroeg Caroline. Het was nog vroeg op de ochtend, maar ze waren natuurlijk weer vroeg op geweest en zaten nu op de bank naar een lege dag te kijken. Olivier was bezig om boekjes heen en weer te sjouwen en een dikke stapel op de bank te leggen, die Caroline straks allemaal moest gaan voorlezen. En Noortje hing op haar schoot en probeerde haar theekopje te pakken, dat Caroline met veel moeite nog net buiten Noortjes bereik kon houden.
‘Ja, ik wilde beginnen om een moestuintje aan te leggen. Ik had immers zakjes zaad gekocht, weet je wel.’
‘Oh,’ zei Caroline. ‘Maar doe je dan wel even bedekkende kleding aan?’
‘Nee,’ zei Jacob. ‘Nee, dat was ik niet van plan.’ Hij verplaatste zijn gewicht een beetje, zodat hij nu op één been leunde.
‘Wat, ging je een emmer water mee nemen dan?’
‘Nou, misschien wel ja. Ik weet niet precies wat ik van plan was. Ik wil gewoon naar buiten.’
‘Aha. Dus je bent gewoon zat van netjes voorzorgsmaatregelen nemen en dus doe je maar gewoon alsof het weer veilig is.’
‘Nee,’ zei Jacob, ‘ik doe niet alsof het veilig is. Ik weeg bepaalde risico’s tegen elkaar af, en ik kies ervoor om het risico te nemen dat ik eventueel een tekenbeet oploop maar dat ik dan waarschijnlijk niet dood ga. Dat risico neem ik liever dan dat ik alsmaar opgesloten zit. Opgesloten binnen, of opgesloten buiten met die stomme elastiekjes om mijn polsen.’
‘Mama,’ zei Olivier. Hij marcheerde nog steeds druk heen en weer met allerlei stapels boeken. ‘Mama, ik wil straks ook naar buiten, mag dat?’
‘Nee,’ zei Caroline. ‘Nee, dat mag niet, want papa wil namelijk naar buiten zonder bescherming en dat mag ook niet. Als jullie naar buiten willen moet je allebei astronautenpakken aan.’
‘Maar Caroline,’ zei Jacob, ‘Het is toch nogal zinloos om beschermende kleding aan te doen? Als je er vervolgens weer mee aan tafel gaat zitten, zoals laatst bij het feestje van Kasper. Dan kun je dus net zo goed óf binnen blijven, waar ook gewoon een tafel staat, of lekker onbezorgd in het gras spelen.’
‘Hè? Wat is dat nou weer voor logica?’
‘Mja, dat weet ik ook niet. Maar als ik beschermende kleding aan moet, dan vergaat gewoon al het plezier me. Dus ik weet niet of ik dan nog wel naar buiten ga.’
‘Ahhhhh, papa, ik wou samen met jou moestuinen!’ riep Olivier.
Jacob glimlachte even. Maar toen werd zijn blik een beetje star. ‘Tja, dat kan dan niet jongen.’ Streng keek hij Olivier aan. ‘Mama wil niet dat je gewoon zo naar buiten gaat. Je moet dan bedekkende kleding aan.’
‘En jij ook!’ zei Caroline. ‘Jij moet ook bedekkende kleding aan.’ Vanuit haar zittende houding op de bank probeerde ze ook vastberadenheid uit te stralen: rug recht, kin omhoog, maar niet te hoog want dan leek het zo alsof ze naar Jacob omhoog moest kijken.
Mopperig ging Olivier op de bank zitten en pakte een boek van de hoge stapel die hij had gebouwd. Jacob draaide zich om en vertrok naar buiten. Toen hij in de gang bezig was om zijn jas en schoenen aan te trekken liep Caroline er even naartoe. Olivier zat nog steeds op de bank en las zelfstandig een boek. Hij had blijkbaar besloten dat hij liever binnen bleef dan buiten met een astronautenpak.
‘Doe je wel even je sokken over je broek alsjeblieft? Voor mij?’
‘Goed hoor,’ zei Jacob. ‘Maar elastiekjes mag je niet van me vragen. Die dingen wil ik wel kapot rukken als ik ze om mijn polsen heb zitten.’
Toen opende hij de voordeur en stapte naar buiten.
Even bleef Caroline staan met haar rug tegen de dichte deur. In gedachten stapte ze een bunkertje in. Het was er veilig vanwege de sokken die Jacob over zijn broek had gedaan. Dat was immers al een half astronautenpak. En het was veilig omdat Jacob volwassen was. De kans dat hij ineens voorover met zijn gezicht in het gras zou komen te liggen leek haar nihil. In tegenstelling tot Olivier en Noortje wanneer die lekker buiten wilden spelen en zo af en toe in het gras zouden vallen. Een volwassen man met een half astronautenpak leek haar wel veilig. En het bunkertje vervulde zijn beschermende functie. Maar helaas was Caroline er wel helemaal in haar eentje. In de begintijd van de teken hadden Jacob en zij zich nog samen ingedekt met een bunkertje dat bestond uit tekenchecks. Nu was het bunkertje van haar alleen en bestond het uit bedekkende kleding waar Jacob zich nog net aan onderwierp, met veel tegenzin.
Even later zat Caroline op de bank met een kopje thee te kijken naar Jacob die buiten aan het werk was. Tegen de verwachtingen in was Olivier helemaal niet meer aan het zeuren dat hij naar buiten wilde, maar had hij in plaats daarvan een stoeltje voor het raam gezet en was daarop gaan zitten zodat hij goed naar zijn vader kon kijken. Noortje stond er naast met haar neusje tegen het raam. Jacob was buiten bezig om een stuk van het gazon om te spitten achter het terras. Langs dat terras stond een hekje – ooit geplaatst zodat Olivier veilig op het terras kon rondscharrelen – waar Caroline jaren geleden een paar handen wilde bloemenzaadjes langs had gestrooid. Sindsdien kwamen die wilde bloemen elk jaar spontaan weer op. Op dit moment stond Jacob dus wat verscholen achter de witte margrieten en groene knoppen van de klaprozen. Regelmatig verdween Jacob even uit zicht als hij bukte om wat plantenresten uit de omgespitte aarde te vissen. Als Jacob dan weer omhoog kwam, zwaaide hij even naar de kinderen achter het raam. Die vonden dat een ontzettend leuke voorstelling, zo’n vader die steeds verdween en dan weer verscheen, en ook nog eens zwaaide af en toe. Caroline blies op de warme walm van de thee en genoot van de rust die ze even had. Ze hoefde voor de verandering de thee niet zo efficiënt mogelijk op te drinken maar had tijd om even te voelen hoe de warmte van de thee over haar gezicht trok als ze de beker naar haar mond bracht.
‘Mama! Noortje duwt me!’ riep Olivier ineens. Caroline keek op en zag dat Noortje inderdaad Olivier duwde, omdat ze het in haar hoofdje had gehaald dat zij op dat stoeltje wilde zitten. ‘Niet doen, Noortje!’ riep Olivier. Hij gaf haar een harde duw. Er zat heel wat venijn in die duw. Hij stak zijn puntige kin wat naar voren, alsof hij het liefst nog wat verder had willen duwen maar daar nu alleen met dit gebaar nog uiting aan gaf. Noortje viel om en begon te huilen.
‘Kom maar, Noortje,’ zei Caroline. Ze zette haar thee veilig hoog op het aanrecht en pakte Noortje op om met haar een boekje te gaan lezen. Maar die wiebelde meteen weer van schoot en liep weer naar Olivier. Geërgerd wapperde Olivier met een hand in haar richting, om aan te geven dat ze uit zijn buurt moest blijven, terwijl hij ondertussen vooruit bleef kijken. Buiten was Jacob nog steeds bezig met bukken en weer tevoorschijn komen. Er begon nu ook een stevige hoop grasplaggen te ontstaan, half te zien langs de rij wilde bloemen. Caroline dacht even na. Ze moest iets hebben dat Noortje nog leuker vond dan dat stoeltje waar haar broertje op zat. Caroline pakte de ton met blokken uit de kast en kieperde hem om op het vloerkleed. Dat maakte een flink kabaal. Noortje had het gehoord en kwam nu naar haar toe lopen. Caroline ging op haar buik op het kleed liggen en bouwde voor Noortje een toren van blokjes. Zodra Noortje dichtbij genoeg was sloeg ze met haar hand tegen de toren, waardoor die omviel. Giechelend ging ze op de grond naast Caroline zitten en keek verwachtingsvol naar haar. Caroline begon aan een nieuwe toren.
‘Mama, mag ik toch mee naar buiten? Met papa?’ Olivier kwam nu naar hen toe lopen.
‘Je mag wel naar buiten, maar met een astronautenpak aan. En dan mag je niet voorover in het gras met je gezicht. Gaat dat lukken denk je?’
‘Nee, dan is het helemaal niet leuk. En papa heeft dat helemaal niet! Mag ik niet zoals papa?’
Noortje gooide de nieuwste toren om en moest weer even lachen. Caroline begon weer blokjes op elkaar te stapelen.
‘Olivier, jongen, je vader heeft zijn sokken over zijn broek, dus hij heeft een half astronautenpak aan. Maar hij gaat niet met zijn handen in het gras, hij doet gewoon voorzichtig. Dus daarom hoeft hij niet meer bescherming. Maar als jij lekker wilt spelen buiten, dan ga jij wel met je handen in het gras. En dan moet je dus handschoenen aan. Snap je?’ Caroline vond zelf dat het maar een beetje warrig klonk, ze kon er niet helemaal een sluitend verhaal van maken. In haar hoofd kon ze wel verantwoorden dat Jacob zich veilig genoeg had aangekleed, maar voor een klein jongetje dat lekker naar buiten wilde was het natuurlijk verwarrend.
‘Hm,’ zei Olivier. ‘Ik blijf wel binnen.’
Hij pakte zijn speelgoedautootje en begon er mee door de kamer te racen. Mooi zo, dacht Caroline, dan kan hij even wat energie kwijt. Ze bouwde weer een toren voor Noortje. Even later kwam Olivier langs racen en sloeg met zijn hand zachtjes tegen Noortjes schouder. Het was een soort halfzacht klapje, waarbij hij zijn hand langs haar sleepte. Het leek niet pijnlijk voor Noortje, maar ze begon wel te huilen.
‘Olivier,’ zei Caroline, ‘niet je zusje slaan.’
‘Okée, zal ik niet meer doen,’ zei Olivier, en hij racete weer weg met zijn autootje.
Caroline bouwde weer een nieuw torentje voor Noortje, maar toen ze het omgooide had ze er niet zoveel plezier meer in. En even later kwam Olivier weer hun kant op sjezen, en gaf weer een zacht klapje tegen Noortje.
‘Olivier, niet doen!’ zei Caroline.
‘Nee, zal ik niet meer doen!’
Weer moest Noortje huilen, en nu stond ze op en liep ze weer naar het stoeltje bij het raam. Daar klom ze op en ging ze zitten om naar buiten te kijken. Haar voeten plantte ze op een spijl die de poten van de stoel met elkaar verbond, waardoor ze met haar armen op haar opgetrokken knietjes kon leunen.
Even later sjeesde Olivier langs het stoeltje bij het raam en gaf zijn zusje weer een klap. Dit keer leek het wat harder.
‘Olivier!’ bulderde Caroline. ‘Afgelopen nu!’ Ze trok hem van zijn autootje overeind en pakte hem stevig bij de schouders. Ze hurkte zelf op ooghoogte voor hem neer. ‘Waarom doe je dat! Je zusje doet toch niks! En ook als ze wel wat doet mag je haar trouwens ook niet slaan! Je mag haar nooit slaan! Wat is dit nou!’ Caroline hoorde zichzelf praten en wenste dat ze haar boosheid kon uiten zonder dat ze er specifieke woorden bij hoefde te zeggen. Gewoon met iets van een oerkreet ofzo. Want de woorden die ze erbij zei kwamen haar veel te triviaal en een beetje onzinnig voor. Smaller dan ooit stond Olivier voor haar.
‘Ik zal het niet meer doen,’ zei Olivier timide, en hij draaide zijn lijfje uit Carolines greep en klom weer op zijn autootje. Toen hij met het autootje vlakbij Noortje kwam stond Caroline op om het van dichtbij in de gaten te houden. Uitdagend keek Olivier haar aan, zijn hoofd wat afgewend, maar zijn blik desondanks priemend vanuit zijn ooghoeken. Caroline ging weer op de bank zitten. Bij het volgende rondje van Olivier stond ze weer op en ging bij Noortje staan. ‘Ik doe toch niks,’ zei Olivier.
Caroline haalde haar schouders op en ging weer zitten. Intern kon ze wel huilen van de onmacht, omdat Olivier zo ongrijpbaar was. Ze kende hem als een heel ander mannetje, één die soms heel hard kon zeuren om aandacht, maar daarna wel begreep wat ze tegen hem zei. Niet een mannetje zoals nu, dat zei dat hij het niet meer zou doen maar aan alle kanten uitstraalde dat hij het wel weer ging doen. En ja hoor, de eerste keer dat hij langs Noortje reed en Caroline er even niet voor was opgestaan, gaf hij haar een harde duw waardoor ze met stoeltje en al omviel. Ze begon luid te huilen.
‘Olivier!’ brulde Caroline. ‘Waarom doe je dat! Wat ben je een vreselijk kind, waarom kan ik niet meer gewoon vertrouwen dat je iets niet zult doen als je hebt beloofd dat je het niet zult doen!’
Caroline stond op en pakte Noortje om haar te troosten. Terwijl Caroline Noortje op schoot zette barstte ze zelf ook in tranen uit. Wat was dit voor een wereld waarin mensen dingen zeiden en dan gewoon maar iets heel anders deden? Waarin Olivier zei dat hij zijn zusje niet zou slaan en het toch deed, en waarin Jacob had gezegd dat hij bedekkende kleding prima vond, maar nu ineens onbedekt naar buiten ging? Olivier kwam bij haar staan en keek verbaasd naar Caroline. Alsof hij niet begreep wat hij had gedaan waardoor ze nu razend op hem was. Zijn blik was nu weer recht en open, met zijn ogen zacht en rond in plaats van de priemende blik van eerder. Caroline huilde nog een beetje harder, omdat ze hem een vreselijk kind had genoemd. Noortje zat ook nog hartgrondig te huilen.
‘Ik zal het niet meer doen, mama,’ zei Olivier liefjes. ‘Moest je huilen door wat ik deed?’ Hij begon nu ook te huilen.
Ja, dacht Caroline, natuurlijk moest ze huilen door wat hij deed. Maar ze zei niks. Ze had medelijden met hem, hij zag er ineens zo klein en onschuldig uit. Het zal voor hem niet niks zijn, een huilende moeder op de bank. Ze trok hem stilzwijgend op schoot, naast zijn zusje. Zo zaten ze even allemaal te huilen terwijl ze naar buiten keken, waar Jacob nog steeds druk bezig was. Hij was nu klaar met spitten en sleepte een zak compost uit de schuur richting het nieuwe stuk moestuin. Hij kieperde de hele zak om in het nieuw gespitte stuk, en schudde nog even met de lege zak om de restjes er uit te krijgen. Toen keek hij naar binnen. Hij moest een beetje zijn best doen om wat te kunnen onderscheiden, en tenslotte zag Caroline dat het tot hem was doorgedrongen dat ze allemaal aan het huilen waren. Hij liep naar het raam en gebaarde dat hij hen wel wilde knuffelen. Maar de achtergevel van hun woning bestond uit alleen maar raam, zonder tuindeur, dus het bleef bij een gebaar, een intentie. Jacob leek even aanstalten te maken om om te lopen naar de voordeur, maar bedacht zich toen weer. Toen wees hij naar Olivier en gebaarde naar buiten, dat Olivier wel mee naar buiten kon. Olivier zag het ook en knikte fanatiek.
‘Ja, ik wil naar buiten, papa!’ riep hij keihard, vlak naast Carolines oor.
‘Maar dan moet je wel een astronautenpak aan, jongen,’ zei Caroline.
‘Neeeee!’ Hij krijste het uit, als een kind met een woede-aanval. Het was een schrille, hoge toon. Noortje moest er nog harder van huilen, het was natuurlijk ook vlak bij haar oor.
‘Jawel,’ zei Caroline kalm.
Ze hoorde dat Jacob inmiddels bij de voordeur was en in de gang stond. Hij riep Olivier.
‘Ik vind jou stom!’ riep Olivier naar Caroline, en hij gooide onderweg naar de voordeur nog een blokje haar kant op.
‘Hé!’ zei Caroline.
Maar ze had niet meer woorden dan dat. Alles was op. Ze voelde zich leeg en moe. Ze bleef een hele tijd met Noortje op schoot zitten. Die hing lekker zwaar en warm tegen haar aan. Na een tijdje zagen ze Olivier en Jacob buiten bezig in de tuin. Olivier had braaf zijn sokken over de broek en handschoenen aan. Caroline trok zich emotioneel terug in haar veilige bunkertje waarin een astronautenpak voldoende bescherming tegen teken bood. Olivier hurkte samen met Jacob om iets te bekijken in het stuk met pas omgespitte grond. Toen stonden ze op en ging Jacob iets pakken uit de schuur. Olivier klom intussen op de berg van grasplaggen die Jacob tijdens zijn werkzaamheden had opgeworpen. Vrolijk en net iets te ongecontroleerd rende Olivier er weer vanaf.
Jacob kwam uit de schuur terug met een hark en begon daarmee de aarde te egaliseren. Energiek pakte Olivier de hark ongevraagd uit Jacobs handen en begon er fanatiek mee heen en weer te bewegen. Jacob leunde gemoedelijk met een elleboog op de spitvork die elders in de grond geprikt stond. Olivier verdween ondertussen af en aan uit het zicht door zijn drukke heen en weer bewegen. Maar al gauw stond Jacob weer met de hark in handen en was Olivier in het geheel niet meer te zien. Toen Caroline even later weer op de vloer bezig was met torentjes bouwen en omgooien zag ze Olivier van de berg met grasplaggen af buitelen, nu zonder handschoenen aan. Jacob zag het niet, of deed alsof hij het niet zag. Hij maakte nu voren met de hark in de moestuin en keek daar vreselijk geconcentreerd naar. En Olivier rende door de tuin, op de berg van plaggen en er weer vanaf, met nog maar een half astronautenpak aan. Caroline had niet de energie om zich er over op te winden. Het bunkertje van bescherming ging voor haar ogen aan diggelen maar de wereld bleef toch overeind.
Toen de kinderen ’s avonds in bed lagen vroeg Jacob hoe het voor Caroline was geweest, deze dag. Ze zaten op de bank, een klein stukje uit elkaar, want tussen hen in lag een ongeregelde verzameling kommetjes en bekertjes vol speelgoedeten. Olivier had weer eens een picknick nagespeeld.
‘Tja, nogal klote,’ zei Caroline.
‘Ohja,’ zei Jacob, ‘je had het natuurlijk heel zwaar gehad met de kinderen eerst, toen ik net naar buiten was.’
Caroline knikte. Ze begon het speelgoedeten in de kommetjes bij elkaar te verzamelen in de grootste kom, zodat ze de rest in elkaar kon stapelen – en zodat ze Jacob niet aan hoefde te kijken.
‘Tjonge, dat was niet niks hè, hoe Olivier zich had misdragen.’
Weer knikte Caroline.
‘Maar ik bedoelde eigenlijk hoe het voor je was dat Olivier en ik buiten waren geweest. Want je had eerder een keer gezegd dat je nog zo bang was voor teken, en dat je er van baalde dat ik maar gewoon aan dat gevoel voorbij ging. Dus ik wilde even weten hoe het was geweest voor jou. Met de angst enzo.’
‘Oh, zo.’ Even stopte ze met opruimen en dacht ze terug aan die ochtend, aan hoe ze zich had gevoeld. Tja, belabberd, ze had zich heel naar gevoeld natuurlijk. Maar er was zoveel geweest om zich naar over te voelen dat ze geen idee meer had of ze ook bang was geweest voor de teken. ‘Ik heb er eigenlijk niet zo over nagedacht,’ zei ze, terwijl ze verder ging met opruimen. Ze had nu een aardige stapel bakjes en stond op om ze in het speelgoedkeukentje te zetten. Toen ze weer op de bank ging zitten, was dat een stukje dichter naast Jacob. ‘Ik baalde vooral van Olivier vanochtend,’ zei ze.
‘Ja, natuurlijk,’ zei Jacob. Hij sloeg een arm om haar heen en trok haar wat naar zich toe. Caroline trok een dekentje dat al over zijn schoot lag nu ook over de hare.
‘Tja, en ik baalde ook wel dat ik heel lang had gehamerd op een astronautenpak en dat Olivier uiteindelijk zonder handschoenen buiten in het gras aan het spelen was.’
‘Ja, dat snap ik,’ zei Jacob. ‘Ja, dat was niet okée, dat hij zijn handschoenen uit had gedaan. Maar we hadden wel sokken over onze broek. En ik had eigenlijk best plezier in buiten met de moestuin bezig zijn, met mijn halve astronautenpak aan. Ik voelde me niet eens heel erg belemmerd. Ik had nog steeds wel plezier in het buiten zijn. En Olivier ook! Hij was lekker bezig, had je dat gezien?’
‘Ja,’ zei Caroline. ‘Jullie waren inderdaad lekker bezig.’
‘En alle teken die in onze broekspijpen hadden willen kruipen hadden we maar mooi te pakken, zo met dat halve astronautenpak.’
‘Dat is zeker waar!’ Caroline ging een beetje rechtop zitten. ‘Voelde jij je echt zo belemmerd, met die astronautenpakken aan?’ Ze wilde hem graag recht aankijken maar dat kon niet tegelijk met dicht bij hem zijn. Ze koos voor de nabijheid en liet zich weer tegen hem aan zakken.
‘Ja, ik heb echt het gevoel alsof ik plat gedrukt word, als mijn kleding te strak zit.’ Jacob lachte. ‘Je weet toch dat ik zelfs al niet lekker mijn eten kan opeten als er een pot pindakaas te dicht bij mijn elleboog in de buurt staat? Niet dat ik er dan steeds tegenaan kom ofzo, maar zelfs als die pot in de búúrt van mijn elleboog staat. Ik moet een beetje ruimte hebben, dat weet je toch.’ Hij haalde een hand door zijn blonde krullen, waardoor zijn slobberige mouw naar beneden richting zijn elleboog schoof. Hij schudde even met zijn gestrekte arm om de mouw weer naar beneden te laten bewegen.
‘Nou,’ zei Caroline, ‘dan ben ik extra blij dat je voor mij in elk geval nog je sokken over je broek hebt gedaan.’ Ze draaide zich wat naar hem toe om hem toch aan te kunnen kijken. ‘Misschien moet ik ook maar eens wat meer lezen over dat onder water ademen na een tekenbeet.’
Jacob knikte en gaf haar een kus op haar haar. ‘Ik zal je wat linkjes geven van waar ik materiaal had gevonden,’ zei hij.