Alles moest aan diggelen

Parallelle werelden

Twee weken later was het gezin op weg naar de Wildernis, vastberaden om onbezorgd te gaan spelen in de natuur.

Maar daar ging eerst nog heel wat aan vooraf.

Op een woensdagmiddag zat Caroline met Mark en Mirjam en de kinderen in een kleiner parkje midden in het dorp, vlakbij de fontein. Het was een poging om een buitenactiviteit te doen die binnen de grenzen viel van wat nu mogelijk was. Op dit moment was dat: met de sokken over de broek heen maar zonder handschoenen aan een picknicktafel zitten. Ze zaten op een veldje waar een cirkel van gras kort gemaaid was, precies rondom een picknicktafel. Vlakbij de poten van de picknicktafel waren nog wat hoge sprieten die de kantjesmaaier niet had kunnen bereiken. Even verderop liep het slingerende wandelpad dat in het kleine oppervlak van dit parkje toch een heel aardige wandelroute vormde. Mark had voor de kinderen een rood wit geruit picknickkleedje op tafel gelegd en Olivier, Celine en Kasper waren nu bezig om een grote verzameling poppen op dat picknickkleedje neer te zetten. De poppen kregen bordjes, bekertjes en bestek en zouden straks vast iets heel lekkers te eten krijgen. Noortje zat naast Caroline met een pop op schoot.

Caroline had aan Mark en Mirjam verteld over wat Jacob haar te lezen had gegeven over dat onder water ademen. ‘En als je dus leest over zo’n hoax dan lijkt het op dat moment best geloofwaardig,’ besloot ze het verhaal, terwijl ze uit automatisme haar hand naar haar oor bracht om haar haar er achter te doen.

‘Ja?’ zei Mirjam. Ze klonk een beetje ongeïnteresseerd. Haar gezicht dat met de ronde vorm zo zonnig kon lijken wanneer ze vrolijk was, zag er nu vooral leeg en vlak uit.

‘Ja,’ zei Caroline, ‘als je even vergeet dat de rest van de wereld er volledig niet in gelooft, dan klinkt het best okée. Een beetje als een parallel universum, waar een soort interne consistentie is. Toen ik het las begon ik er bijna zelf in te geloven.’

‘Het lijkt me ook logisch,’ zei Mark, ‘dat als Jacob daar in gelooft, dat het ook wel min of meer zinnig is. Jacob is toch een slimme jongen.’ Hij wierp Caroline een bemoedigende glimlach toe.

‘Ja, en als ik het zo lees is er ook weinig waar ik het mee oneens kan zijn. Ik bedoel, er zou iemand in het water zijn gevallen na een tekenbeet, en die kon dan in het water toch ademen. Tja, ik weet niet of dat gebeurd is of niet. Ik was er niet bij.’ zei Caroline. Ze bracht weer een zwarte lok haar terug achter haar oor.

‘Maar waarom horen we er dan niks over op het gewone nieuws?’ vroeg Mirjam. Ondertussen was ze bezig om een onzichtbaar taartje op te eten dat Celine haar had gegeven. Ook dat deed ze met vrij weinig interesse.

‘Mama, wil je ook een taartje?’ vroeg Olivier.

‘Lekker, jongen! Maar ik dacht dat de taartjes voor de poppen waren?’

‘Ja, maar de poppen hebben hun buikjes al helemaal vol.’

‘Oh, nou, dan wil ik wel! Heerlijk. Hé, Noortje, blijf je even zitten lieverd?’ Noortje was alweer bezig om op de picknicktafel te klimmen. Ze ging nu naast de poppen bovenop de tafel zitten, met haar benen gestrekt en haar ruggetje keurig rechtop. Ach, dacht Caroline. Laat ook maar. Als de poppen op tafel mogen zitten dan mag Noortje het ook wel.

‘Maar hoe zit dat nou dan,’ vroeg Mirjam. ‘Waarom horen we op het gewone nieuws nooit iets over die hoax?’

‘Ohja, nou, volgens die informatie die Jacob me had gegeven is dat dus omdat de maatschappij het niet wil weten. Mensen willen het verhaal niet horen over tekenbeten die zorgen dat we onder water kunnen ademen.’

‘Hoezo nou weer niet dan?’ Mirjam keek met een boze blik Carolines kant op, maar toen Caroline zich omdraaide om die blik te volgen zag ze dat Celine achter haar naar het hogere gras verderop liep.

‘Eh, nou, dat virus zou een soort signaal zijn van de natuur dat we ons leven moeten aanpassen.’ Aarzelend keek ze nog een keer Mirjams blik na, waarbij ze zich half moest omdraaien. ‘Dat die teken ons dus eigenlijk helpen om ons aan te passen,’ ging ze toen maar verder. ‘Want als we allemaal onder water zouden gaan leven dan zouden we veel duurzamer kunnen leven dan nu. Dan zouden we de planeet minder belasten.’

Mirjams blik was nog steeds niet op Caroline gericht. Mark keek haar juist heel belangstellend aan. Toen Mirjam eindelijk de stilte opmerkte die voor haar bedoeld was, en weer Caroline aankeek, zei die: ‘Nou ja, ik kan het ook niet zo goed zeggen misschien.’

‘Mama, weet jij nog iets lekkers voor in mijn taartje?’ vroeg Olivier.

‘Ehh, blauwe bessen?’

‘Ja, dat ga ik doen!’ Olivier sprong energiek op en liep om de tafel heen. Hij deed net alsof hij daar iets oppakte en in een bakje deed. Hij zette het bakje op een bank van de picknicktafel en begon geconcentreerd met een lepel in het bakje te roeren.

‘Nou, ik snap op zich wel waarom het Jacob aanspreekt,’ zei Mark. ‘Met zijn liefde voor de natuur en zijn duurzame levensstijl. Het klinkt ook mooi, dat die teken ons zouden helpen om een aanpassing te doen die uiteindelijk heel goed voor de planeet zou zijn. Dat klinkt toch ook veel fijner dan dat er killerteken zijn die ons dood maken.’ Hij pakte een pop die op de tafel had gezeten maar nu omgevallen was, en probeerde die weer rechtop te zetten. De pop viel weer om, en Mark pakte een drinkfles om de pop tegenaan te kunnen laten leunen.

Caroline knikte.

‘Nou,’ zei Mirjam, ‘maar ik snap ook wel waarom dit soort onzin niet op het gewone nieuws is. Wat een vage shit zeg. Dat kun je toch niet serieus verkondigen?’

Caroline kromp een beetje ineen toen ze het zo zei. Wat gek, waarom vond ze dit zo erg? Ze geloofde er zelf toch niet in? Ze had alleen maar gereproduceerd wat ze online had gelezen. Voelde ze zich dan gekrenkt omdat Mirjam impliciet Jacob een beetje aanviel, omdat hij dit geloofde? Of geloofde ze het zelf ook een beetje? Ze keek naar Olivier, die weer hapjes voerde aan de poppen. Noortje probeerde hem na te doen. Ze zat nog steeds boven op de tafel en pakte een theekopje op om het aan een pop te geven. Ze maakte luide drinkgeluidjes terwijl ze het theekopje bij de mond van pop hield. Een ouder echtpaar dat langsliep keek vertederd naar dat kleine meisje temidden van de poppen.

‘Wat doe je, Celine?’ Mirjam keek nog steeds met een boze blik naar Celine, die langs de rand van het hoge gras liep, en nu vlak daarnaast hurkte om iets te inspecteren.

‘Ik moet wat besjes hebben voor in mijn taartje,’ zei Celine.

‘Besjes?’

‘Ja, eigenlijk steentjes, maar we doen alsof het besjes zijn.’

‘Maar je moet geen dingen uit het gras gaan pakken zonder handschoenen aan, hè.’ Mirjam stond al op om er naartoe te gaan. Ook Olivier drentelde daar nu in de buurt rond en tuurde naar de grond.

‘Kom jongens, het is tijd om naar huis te gaan,’ zei Mirjam resoluut. Ze pakte Celine bij haar arm en trok haar mee naar de picknicktafel. Celine liep mee, maar met een lijzig lange arm waar aan ze meegetrokken werd, alsof ze probeerde het moment nog net iets langer te rekken. Mirjam pakte gauw hun spullen bij elkaar en nam alles mee naar de fiets. Volgzaam gingen ook Mark en Kasper en Olivier, Noortje en Caroline met hun knuffels weer naar huis. Caroline overdacht even wat Mark had gezegd. Dat het wel logisch was dat Jacob in die hoax geloofde. Want hoe fijn was het wel niet om te kunnen denken dat het gewoon weer veilig was om in het gras te spelen, en dat die teken slechts een manier zijn van moeder natuur om de mensen te helpen aan te passen aan een duurzamere wereld. Dat was een stuk leuker om in te geloven dan panisch voorzichtig moeten doen.

 

Die avond vroeg Jacob aan het avondeten hoe het was geweest in het park.

‘Leuk!’ riep Olivier. Hij zei het zo enthousiast dat hij een klein beetje op zijn stoel stuiterde terwijl hij het woord uitsprak. Maar daarna bleef hij stil. Vragend keek Jacob naar Caroline.

‘Wil jij ’t vertellen, Oliviertje?’ zei die. Gek hoe je soms geen stilte kunt krijgen in een huis met kleine kinderen, maar dat als je dan daadwerkelijk wat vraagt omdat je echt iets wilt weten, dan blijft het ineens heel stil. Olivier zat zowaar zijn eten met enig tempo op te eten.

‘We hebben taartjes gebakken voor de poppen! En de steentjes waren blauwe bessen. Maar toen gingen we weer naar huis want we mochten geen steentjes zoeken van de mama van Celine.’

‘Aha. Dus jullie wilden zeker taartjes met blauwe bessen erin maken?’

‘Ja!’ riep Olivier. ‘Maar dat mocht niet.’

Nou, mooi is dat, dacht Caroline. Hebben we een heel gezellige middag met de poppen en de taartjes in het park gehad, en dan is de kern van deze samenvatting vooral dat er een dingetje niet mocht. Caroline overwoog of ze haar best zou doen om de samenvatting van Olivier wat aan te vullen zodat Jacob een beter idee zou krijgen. Maar ach, dacht ze. Voor Olivier was dit waarschijnlijk wel een cruciaal punt geweest, dat hij geen blauwe besjes in zijn taartje had mogen doen.

‘En hoe was het voor jou?’ vroeg Jacob aan Caroline.

‘Ja, wel leuk,’ antwoordde die. ‘Dat met die steentjes zoeken was alleen maar heel even op het eind hoor, en het was niet zo’n groot conflict. Toen zijn we gewoon naar huis gegaan.’

Jacob knikte begripvol.

‘Ja,’ ging ze verder, ‘ik vond het wel relaxed zo in het park aan een tafel. De kinderen waren lekker bezig, en ik had kans om even met Mirjam en Mark te praten.’ Ze nam nog een hap en kauwde er even rustig op zodat ze wat tijd had om na te denken over wat ze hierover wilde zeggen, maar ze besloot het hier maar even bij te laten. Pas later, tijdens de afwas – toen ze beter in staat was om Jacobs blik te mijden dan wanneer ze tegenover elkaar aan tafel hadden gezeten – besloot Caroline er iets meer over te vertellen.

‘Ik heb aan Mark en Mirjam verteld wat ik had gelezen. Dat materiaal dat jij me had gegeven, over die hoax, weet je wel. Ik bedoel, over het onder water ademen.’ Ze was ondertussen bezig de vuile borden te verzamelen en klaar te zetten op het aanrecht, zodat ze ze straks snel in de vaatwasser kon plaatsen. Jacob en de kinderen hingen een beetje om haar heen en waren nergens echt mee bezig. Jacob hield zogenaamd toezicht op de kinderen, voornamelijk om te voorkomen dat Noortje straks in de vaatwasser zou klauteren.

‘Ohja,’ zei Jacob, ‘En wat zeiden ze ervan? Als je het een hoax blijft noemen dan gaan ze natuurlijk nooit zelf ook eens even daarover lezen, hè.’

‘Nee, dat is waar. Nou, dat gaan ze denk ik sowieso niet doen hoor. Ze vonden het maar moeilijk om serieus over te praten.’ Caroline zette het laatste bord op het aanrecht en keek om zich heen op zoek naar meer vuile vaat. ‘Mark was nog wel diplomatiek. Want ja, je kent Mark. Hij wilde nog wel wat begrip tonen voor jou, dat jij er in geloofde.’ Nu ze het zo zei klonk het eigenlijk nogal lullig. Ze deed de vaatwasser open en keek daarna een beetje schaapachtig naar Jacob. Ze hoopte maar dat hij zich niet beledigd voelde. Maar Jacob was bezig met Noortje, want zodra Caroline de vaatwasser open had gedaan was Noortje er op af gekomen. Jacob pakte haar op en nam haar mee naar de bank, waardoor Carolines blik onbeantwoord bleef. Terwijl ze de borden in de vaatwasser plaatste, bedacht ze dat ze het misschien inderdaad niet een hoax zou moeten noemen. En dat ze ook niet tegen Jacob zou moeten zeggen dat Mark begrip voor hem toonde. Het was gewoon een ander denkbeeld, een parallel universum. Tenminste, zo wilde ze dat het liefst zien. Dat Jacob in een parallel universum bewoog maar gelukkig niet in één waar hij helemaal geen verstandige gedachten meer had. Misschien was het zelfs wel een universum waar zij ook wel naartoe zou willen verhuizen.

Even later was de vaatwasser dicht en kwam Jacob weer in de keuken staan. ‘En wat zei Mirjam?’ vroeg Jacob.

‘Mirjam was een beetje defensief. Ze schoof eigenlijk het hele idee meteen van tafel, ze leek er niks over te willen horen.’

‘Tja, de mensen willen het gewoon niet weten, lijkt het wel. Dat lees ik ook overal. Terwijl het toch eigenlijk een heel mooi verhaal is.’

‘Papa,’ zei Olivier, ‘Noortje was ook nog bovenop de picknicktafel gaan zitten. En dat mocht gewoon!’

‘Oh ja?’ zei Jacob.

‘Ja, de poppen mochten het ook,’ lichtte Caroline toe. ‘Dus ik dacht: dan mag Noortje het ook voor deze keer. Maar niet hier thuis hoor!’ Allemaal keken ze even naar Noortje. Maar die was zich van geen kwaad bewust, en zat rustig op de grond te spelen met een pak kaarten dat ze in een doosje stopte. Ze priegelde net een kaart los die ze er scheef in had gestoken, waardoor die vast was komen te zitten.

‘Maar wat jammer dat Mirjam zo defensief was,’ zei Jacob. ‘Ze zal vast bang zijn geweest voor het idee. Voor de andersheid ervan.’ Hij keek naar zijn trui en veegde er een paar kruimeltjes af.

‘Mirjam bang? Dat klinkt niet als iets voor Mirjam. Die is immers altijd zo positief en optimistisch.’

‘Ja,’ zei Jacob, ‘maar Mirjam is altijd zo positief en optimistisch omdat het fijn en makkelijk is om dat te zijn. En nu is het fijn en makkelijk om in de mainstream berichten te geloven. Dat past juist wel bij haar. En weet je nog, in het begin met de teken, toen was ze helemaal niet bang voor teken, maar toen Celine zelf een teek had wist ze van de zenuwen niet meer wat ze moest doen. Dus ze is vooral positief en optimistisch als dat zo uitkomt.’

‘Ja, dat is ook zo. Maar mainstream, zoals jij dat noemt, dat is ook wel mainstream om een reden hè. Mirjam kiest voor de makkelijke weg omdat die waarschijnlijk ook gewoon waar is.’ Carolin liet ondertussen een afwasteil vollopen voor de laatste dingen die nog met de hand moesten. ‘En wat jij doet lijkt me trouwens ook best fijn en makkelijk,’ zei ze tegen de kraan. Carolines stem klonk nu een beetje bozig, een beetje beschuldigend. Ze was er zelf door verrast, maar voelde zich bij nader inzien wel boos. Want ze baalde er van dat Jacob haar wereldbeeld uit elkaar scheurde, dat hij iets geloofde dat in een ander universum was dan dat van haar vrienden. En dat zij nu tussen die universa in zweefde, dat ze geen basis had waar ze gewoon van opaan kon.

‘Hoe bedoel je?’ Jacob zei het heel kalm en vriendelijk. Ondertussen pakte hij een theedoek om te helpen met afdrogen.

‘Nou, het is fijn om iets te geloven wat leuk klinkt, een mooi verhaal over teken die ons helpen om duurzamer te leven, zonder je af te vragen of dat wel waar is.’ Nog steeds klonk Caroline bozig.

‘Oh, zijn dit de woorden van Mark en Mirjam die je nu herhaalt? Ik denk er heus wel over na hoor. Het is juist dapper om iets te geloven dat niet mainstream is. Als iedereen de mainstream maar zou volgen zouden we allemaal maar een makke kudde schapen zijn die allemaal dezelfde kant op liepen. Jij zou ook eens de ballen moeten hebben om zelf ergens voor te staan, in plaats van maar weer herhalen wat Mark en Mirjam tegen je hebben gezegd.’ Met een klap legde hij een pollepel neer die Caroline nog moest afwassen.

‘Nou, dat doe ik helemaal niet. Dit is niet iets wat Mark en Mirjam hebben gezegd, dit is gewoon iets wat ik zelf zeg.’ Fanatiek poetste ze met de afwaskwast op een kommetje van bamboe dat van de kinderen was. ‘En weet je, je zou je eens moeten realiseren dat ik al heel wat ballen heb doordat ik jouw standpunt met Mark en Mirjam bespreek. Ik had ook niks kunnen zeggen en gewoon braaf bij de mainstream kunnen blijven. Maar in plaats daarvan ben ik van de mainstream afgestapt en sta ik nu in de leegte, in het niks. Want ik lees over twee uitersten die zo volledig niet met elkaar verenigbaar zijn, dat ik geen idee meer heb waar ik nog in moet geloven. Het lijkt wel alsof we alleen nog maar een keuze kunnen maken op basis van willekeur.’

‘Ja, dat herken ik wel,’ zei Jacob. Hij klonk alweer wat zachter en vriendelijker dan net. ‘Die twee onverenigbare werelden, zo zie ik dat ook wel. En dan verbaast het me hoezeer de mainstream er naast kan zitten. Maar die keuze is dus niet willekeurig. Het gaat er om wat voor mens je wilt zijn. Het gaat er om in wat voor wereld je wilt leven.’

Noortje en Olivier waren verbazingwekkend stil tijdens dit gesprek. Ze waren ieder hun ding aan het doen; Noortje speelde met de kaartjes en Olivier lag ergens op zijn buik op de grond een puzzel te maken. Caroline bleef even stil, ze had geen idee wat ze nog moest zeggen. Want het voelde nogal willekeurig, als je gewoon maar moest kiezen wat je wilde dat waar was. Ze had het gevoel dat ze helemaal in haar eentje was met deze keuze. Ze staarde naar het afwaswater waar haar handen mechanisch bleven bewegen, met de afwaskwast over het kommetje, heen en weer. Er was geen fundament, geen informatie die objectief was om op te bouwen. In plaats daarvan had Jacob haar dingen laten zien waar ze misschien iets mee moest, ze wist het niet. Alsof hij haar had uitgenodigd om uit haar veilige bootje te stappen, waardoor ze nu in haar eentje in de grote weidsheid van de zee dobberde terwijl Jacob nergens te bekennen was.

Tenslotte zei ze: ‘feitelijk moet ik dus nu kiezen of ik een mens ben zoals jij, of zoals Mark en Mirjam. Ik moet kiezen tussen jou en de rest en eigenlijk weet ik nu helemaal niks meer, want ik voel me aan geen van beide kanten thuis. Het was makkelijker toen we allemaal samen bang waren voor die teken en gewoon binnen moesten blijven. Dan konden we tenminste samen balen.’ Ze haalde het kommetje uit het sop en overhandigde het aan Jacob.

‘Ja,’ zei Jacob. ‘Dat was makkelijk voor jou, dan hoefde je niet te kiezen. Dan hoefde je niet ergens voor te staan.’ Hij pakte het kommetje aan. ‘Maar nu kun je een keuze maken voor jezelf, voor de planeet, voor een duurzamer leven. En voor ons, voor mij en de kinderen. Om gewoon weer vrolijk naar buiten te kunnen gaan en lekker in de natuur te kunnen zijn.’

Caroline knikte. Ja, hij had gelijk, dat was inderdaad de keuze. Maar ze kon toch niet zomaar die keuze maken alleen maar omdat het zo aanlokkelijk klonk? Ze kon toch niet zomaar loslaten waar ze wekenlang zichzelf mee hadden ingebouwd? Alle beveiligingen van tekenchecks en niet naar buiten gaan en dikke astronautenpakken, ze kon toch niet zomaar kiezen om dat allemaal maar van zich te laten afglijden en om te schakelen naar een wereld waarin dat niet meer hoefde?

 

Toen de kinderen in bed lagen, ging Caroline een eind fietsen om haar boze gevoel kwijt te raken. Het was nog licht buiten en best fris vanwege een felle, koude wind. Maar er was ook nog zon, een grote, oranje bol die al laag stond maar daardoor des te aanweziger was voor een fietser die er recht op af fietste. Caroline koos voor een route langs het kanaal, zodat ze eerst een stuk met wind tegen zou fietsen en later de wind in de rug zou hebben op weg naar huis. Terwijl Caroline tegen de wind in ploeterde voelde ze haar frustratie aanzwellen. Uitdagend keek ze recht in de laagstaande zon. Ze liet de frustratie woekeren en probeerde al haar gefrustreerde energie in haar benen te stoppen, die rondjes draaiden tegen de wind in. Dit gevoel van frustratie was anders dan voorheen. Wat eerder ging over een probleem dat te groot voor haar was, begon nu te voelen als ergernis dat ze hier nog steeds niet overheen kon stappen. Ze was al zo lang bezig om zorgvuldig met de dreigingen om te gaan en steeds bleef de toestand maar veranderen. Eerst deden ze tekenchecks en waren de risico’s daarmee te overzien. Maar hoe groot de risico’s toen precies waren wisten ze eigenlijk destijds ook niet. Daarna bleven ze binnen omdat elk risico absoluut gemeden moest worden. En nu gingen ze toch wel weer naar buiten, met beschermende kleding aan. En als ze Jacob mocht geloven was zelfs dat niet eens nodig. Maar nog steeds wist ze niet hoe groot de kans op een tekenbeet nou was, en hoe groot de kans op ernstige gevolgen was. Ze wist alleen maar dat iedereen ook maar wat deed, en dat mensen meer risico’s aandurfden naarmate ze meer zat waren van het binnen zitten. En Caroline, die bleef maar zoeken naar houvast, naar getallen, en naar zekerheid. Maar dat was er niet.

Terwijl ze boos tegen de wind in ploeterde, slingerde ze samen met het fietspad langs het kanaal. Aan de overkant van het kanaal lag een rijtje scheepswerven. Er lag een groot cruiseschip dat in aanbouw was. Het was een gigantisch ding, met hoog opgestapeld een heleboel rijen van raampjes. Maar er was ook een heel groot deel van het schip dat onder water zou komen te liggen. Het schip had een gigantische schroef, alsof de bouwers het simpele concept van een ventilator met drie wieken hadden opgeschaald naar een zeewaardig formaat. De schroef was gemaakt van een soort bruin metaal dat nu al verroest leek. En onder die keurige bovenkant met rijtjes raampjes was simpelweg een even gigantische onderkant van hetzelfde ondoordringbare bruine materiaal als de schroef. Die onderkant liep steeds smaller toe om te eindigen in de kiel, die het geheel overeind moest houden. Caroline stelde zich voor dat haar brein ook zo werkte. Dat er allerlei verstandige gedachten in rijtjes op elkaar gestapeld waren, maar dat daaronder een enorm, misschien wel een beetje roestig bouwwerk lag om de boel te ondersteunen. Ze nam zich voor om haar gedachten onder de oppervlakte ook eens de ruimte te geven. Ze liet de frustratie over de teken even voor wat het was en richtte haar aandacht op iets simpelers. Ze keek naar het water van het kanaal, waar kleine golfjes door de wind het oppervlak in een drukke beweging hielden. Eenden dobberden op het water maar hadden hun kop veilig weggestoken in hun veren om zichzelf te behoeden voor het onstuimige weer. Toen bewoog het fietspad een beetje van het kanaal weg, om om een bosje bomen heen te slingeren. Daardoor kwam Caroline even in de luwte terecht, en ging het fietsen een stuk makkelijker. Nu was er rust om het geritsel van de bomen in de wind te horen, en de geluiden van de fietsbanden op de weg. Caroline ademde diep in en rook de geur van vochtige grond, want het had kort daarvoor geregend. Maar zoals dat kan gaan in Nederland was het een korte bui geweest, en was er nu geen wolk meer te bekennen. De zon stond nog steeds recht voor haar, laag aan de hemel, en toen het fietspad weer terugslingerde naar het kanaal kreeg ze de wind weer vol van voren. Gestaag trapte ze door.

Toen ze na verloop van tijd moe gefietst was stopte ze bovenop een bruggetje dat over een zijtak van het kanaal ging. Toen ze omdraaide en weer begon te fietsen maakte ze meteen flink vaart, vanwege de helling van het bruggetje naar beneden, en vanwege de vliegende wind in de rug. Zo zeilde ze naar huis, en de afstand die ze met zoveel geploeter had afgelegd had ze in korte tijd alweer overbrugd. Toen ze aan het einde van het kanaal de afslag naar huis nam, voelde ze dat haar brein er uit was. Ze was zat van voortdurend voorzichtig doen, indekken en beschermen, terwijl het in de realiteit al wel was gebleken dat Jacob en Olivier gewoon zonder problemen buiten hadden kunnen zijn. Ze was ook ontzettend zat van onderhandelen en afstemmen met Jacob. En als niemand haar dan kon vertellen wat de kans op een tekenbeet nou precies was en wat de gevolgen waren, dan wilde ze verdorie ook wel weer eens met haar gezin naar buiten, dacht ze.